Instellingen voor de MDM-payload 'AirPrint' voor Apple apparaten
AirPrint is een technologie van Apple waarmee je kwalitatief hoogwaardige afdrukken kunt maken zonder dat je besturingsbestanden hoeft te downloaden of te installeren. Op iPhones, iPads en Macs die bij een MDM-oplossing (Mobile Device Management) zijn ingeschreven, kun je AirPrint-printers toevoegen aan de lijst met beschikbare printers. Met de payload 'AirPrint' kun je opgeven welke AirPrint-printers je apparaten mogen gebruiken.
De payload 'AirPrint' ondersteunt het volgende. Zie Payloadinformatie voor meer informatie.
ID ondersteunde payload: com.apple.airprint
Ondersteunde besturingssystemen en kanalen: iOS, iPadOS, gedeelde iPad, macOS-apparaat, macOS-gebruiker.
Ondersteunde inschrijvingstypen: gebruikersinschrijving, apparaatinschrijving, automatische apparaatinschrijving.
Duplicaten toegestaan: Waar: Er kunnen meerdere payloads 'AirPrint' worden aangeboden aan een gebruiker of apparaat.
De instellingen in de onderstaande tabel kunnen worden gebruikt met de payload 'AirPrint'.
Instelling | Beschrijving | Vereist | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
IP-adres | Het IP-adres of de volledige domeinnaam (FQDN) van de printer. | Ja | |||||||||
Port | De poort voor afdrukken op de printer. | Nee | |||||||||
Resourcepad | Het resourcepad van de printer. | Ja | |||||||||
Gebruik TLS | Je kunt ervoor kiezen om TLS-encryptie te gebruiken bij het versturen van gegevens naar de printer. | Nee |
Opmerking: Elke MDM-leverancier implementeert deze instellingen op een andere manier. Als je wilt weten hoe de instellingen voor de payload 'AirPrint' op je apparaten en gebruikers worden toegepast, raadpleeg je de documentatie van je MDM-leverancier.
Een AirPrint-printer configureren in Apple Configurator voor de Mac
Je kunt AirPrint-printergegevens toevoegen aan de AirPrint-payload, zodat gebruikers van iPhones en iPads bekende AirPrint-printers kunnen gebruiken. De Mac waarop Apple Configurator is geïnstalleerd, hoeft zich niet in hetzelfde subnet te bevinden als de printers voor de gebruikers. Je kunt het IP-adres en het resourcepad voor de printers die je aan de AirPrint-payload wilt toevoegen als volgt vaststellen.
AirPrint-printers toevoegen:
Klik op de knop met het plusteken , geef aan of je TLS wilt gebruiken en voer het IP-adres of de volledig gekwalificeerde domeinnaam (FQDN) in, plus de poort en het resourcepad. Klik ten slotte op 'OK'.
Als je het IP-adres en resourcepad van een printer niet weet, voer je de volgende stappen uit:
Verbind de computer met Apple Configurator met het lokale netwerk waarin de AirPrint-printer zich bevindt.
Start Terminal (in de map '/Apps/Hulpprogramma's').
Typ in Terminal
ippfind
en druk op de Return-toets.Met dit commando geef je printergegevens weer zoals:
ipp://myprinter.local.:631/ipp/port1
In dit voorbeeld is
mijnprinter.local
de naam van een printer en is/ipp/port1
het resourcepad.Voer het volgende commando in:
ping
mijnprinter.local (vervang mijnprinter.local door de naam van een printer).Druk op Control + C nadat het commando is uitgevoerd, om te voorkomen dat het doorlopend wordt uitgevoerd. Het commando levert een reeks regels zoals de volgende op:
64 bytes from 10.50.25.21:…
In het bovenstaande voorbeeld is
10.50.25.21
het IP-adres van de printer.Voer in Apple Configurator het IP-adres en het resourcepad van de printer in.
Wide-Area AirPrint configureren
Sommige voorzieningen, zoals AirPrint-printers, hebben sleutels in de TXT-record die door het apparaat worden gebruikt om het type printer en de mogelijkheden ervan te bepalen. Met het commando dns-sd -Z _ipp._tcp,_universal
doorzoek je het lokale netwerk op AirPrint-compatibele IPP-printers en wordt het resultaat opgenomen in een bestand met een indeling die compatibel is met BIND-zonebestanden. Kopieer en plak de PTR-/SRV-/TXT-records voor de AirPrint-printers die je beschikbaar wilt maken in het zonebestand van de gezaghebbende server. Je kunt de vermeldingen opnemen in het hoofd-zonebestand of in een subbestand met de naam 'AirPrint', dat je vervolgens opneemt met de instructie $INCLUDE.
AirPrint-apparaten zoeken niet naar alle IPP-printers, maar alleen naar de subset van IPP-printers die URF (Universal Raster Format) ondersteunen. Om je printers vindbaar te maken voor AirPrint-apparaten, moet je daarom voor elke printer handmatig een of meer PTR-records toevoegen. Deze records zijn identiek aan de PTR-record die wordt gegenereerd met het commando dns-sd -Z
; het enige verschil is dat aan het begin van de naam handmatig _universal._sub
wordt toegevoegd.
Hier zie je een voorbeeld van het zonebestand van de gezaghebbende server, waaraan de regel _universal._sub
handmatig is toegevoegd:
@ PTR Office\032Printer\226\128\153s\032Wide\032Area\032Bonjour\032AirPrint\032Printer
_universal._sub PTR Office\032Printer\226\128\153s\032Wide\032Area\032Bonjour\032AirPrint\032Printer
Office\032Printer\226\128\153s\032Wide\032Area\032Bonjour\032AirPrint\032Printer SRV 0 0 631 fqdn-of-printer.betterbag.com.
Office\032Printer\226\128\153s\032Wide\032Area\032Bonjour\032AirPrint\032Printer TXT "txtvers=1" "qtotal=1" "rp=printers/HP_Color_LaserJet_9500" "ty=HP Color LaserJet 9500 MFP" "adminurl=http://foo.betterbag.com.:631/printers/HP_Color_LaserJet_9500" "note=Shared HP CLJ 9500; In DA7/4 Near Howard" "priority=0" "product=(HP color LaserJet 9500 MFP)" "printer-state=3" "printer-type=0xC0B0DE" "Transparent=T" "Binary=T" "Fax=F" "Color=T" "Duplex=T" "Staple=F" "Copies=T" "Collate=T" "Punch=F" "Bind=F" "Sort=F" "Scan=F" "p dl=application/octet-stream,application/pdf,application/postscript,image/jpeg,image/png,image/urf" "air=username,password" "URF=W8,SRGB24,CP255,RS600,DM1"
Hier zie je een voorbeeld van het zonebestand van de gezaghebbende server, met de instructie $INCLUDE voor de AirPrint-lijst:
b._dns-sd._udp IN PTR @
lb._dns-sd._udp IN PTR @
$INCLUDE AirPrint _ipp._tcp