Naar inhoud springen

AirDrop

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Logo van AirDrop.

AirDrop is een functie van Apple waarmee gebruikers bestanden kunnen versturen en ontvangen tussen Mac-computers en iOS-apparaten via een draadloos ad-hocnetwerk.

Het werd geïntroduceerd op 20 juli 2011 en kwam beschikbaar in iOS 7 en OS X 10.7 (Lion).[1]

Mogelijkheden

[bewerken | brontekst bewerken]

Met AirDrop is het mogelijk om via draadloze communicatie tussen een Mac-computer en een iOS-apparaat of onderling tussen beide Mac- of iOS-apparaten bestanden te versturen en ontvangen.

Men kan niet alleen foto's versturen, vrijwel alles dat kan worden gedeeld, zoals notities, bladwijzers, spraakberichten, locaties, afspeellijsten en bestanden, kunnen worden overgedragen via AirDrop. De noodzaak om dergelijke bestanden via e-mail of een andere dienst uit te wisselen vervalt hiermee.[1]

Vanaf OS X 10.10 (Yosemite) en iOS 8 werkt AirDrop ook tussen Mac-computers en iOS-apparaten.

Technische gegevens

[bewerken | brontekst bewerken]

Een configuratie van het iOS-apparaat is niet vereist. Een Wi-Fi-verbinding is nodig en zal andere apparaten in de buurt herkennen binnen een straal van 9 meter. De daadwerkelijke overdracht vindt plaats via het bluetooth-protocol.

Binnen een meter zal AirDrop een overdrachtssnelheid behalen van circa 12 tot 15 megabyte per seconde, bij grotere afstanden neemt de snelheid snel af. Zo zal bij een afstand van 2 meter nog slechts een snelheid van 3,7 MB/s worden gehaald.[2] Apple heeft geen details vrijgegeven over de maximale bestandsgrootte voor AirDrop.

De verbinding met het gemeenschappelijke ad-hocnetwerk vindt plaats zonder invoer van een wachtwoord. Zowel de zender als de ontvanger moeten elke overdracht bevestigen. Men kan een apparaat zichtbaar maken alleen voor contacten of voor iedereen.

Om gebruik te kunnen maken van de functie moeten beide apparaten van Apple zijn.[1]

Systeemvereisten

[bewerken | brontekst bewerken]

Om AirDrop te gebruiken tussen twee apparaten worden enkele vereisten gesteld aan zowel de software als de ondersteunde hardware.

Overdracht tussen twee iOS-apparaten

[bewerken | brontekst bewerken]

Het apparaat moet draaien op iOS 7 of nieuwer.[3]

Overdracht tussen twee Mac-computers

[bewerken | brontekst bewerken]

Het apparaat moet draaien op OS X 10.7 (Lion) of nieuwer.[4]

Overdracht tussen een Mac en iOS-apparaat

[bewerken | brontekst bewerken]

De apparaten moeten draaien op OS X 10.10 (Yosemite) en iOS 8 of nieuwer.[3]

Wi-Fi en bluetooth moet zijn ingeschakeld voor beide apparaten en deze hoeven niet noodzakelijk te zijn verbonden met hetzelfde draadloze netwerk.