02020R2002 — NL — 17.07.2023 — 002.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2002 VAN DE COMMISSIE van 7 december 2020 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de melding en de rapportage in de Unie van in de lijst opgenomen ziekten, de modellen en procedures voor de indiening en rapportage van bewakingsprogramma’s en uitroeiingsprogramma’s van de Unie en voor aanvragen voor erkenning van de ziektevrije status, en het geautomatiseerd informatiesysteem (PB L 412 van 8.12.2020, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1183 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2022 |
L 184 |
6 |
11.7.2022 |
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/1451 VAN DE COMMISSIE van 13 juli 2023 |
L 179 |
48 |
14.7.2023 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2002 VAN DE COMMISSIE
van 7 december 2020
tot vaststelling van de regels voor de toepassing van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de melding en de rapportage in de Unie van in de lijst opgenomen ziekten, de modellen en procedures voor de indiening en rapportage van bewakingsprogramma’s en uitroeiingsprogramma’s van de Unie en voor aanvragen voor erkenning van de ziektevrije status, en het geautomatiseerd informatiesysteem
(Voor de EER relevante tekst)
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze verordening voorziet in regels betreffende:
ziekten van categorie E die in aanmerking komen voor melding in de Unie van uitbraken en de door de lidstaten te verstrekken informatie voor de melding en rapportage in de Unie met betrekking tot de vaststelling van ziekten van categorie E;
de termijnen en frequenties van ziektemelding en -rapportage in de Unie;
het model en de procedure voor het aan de Commissie rapporteren van de resultaten van de bewakingsprogramma’s van de Unie en de informatie, het model en de procedure voor de rapportage aan de Commissie en de andere lidstaten van de resultaten van de uitroeiingsprogramma’s;
het model en de structuur van de in de punten 1 en 3 bedoelde gegevens die in het geautomatiseerd informatiesysteem voor ziektemelding en -rapportage in de Unie moeten worden ingevoerd;
het in een lijst opnemen van meldings- en rapportageregio’s;
het model en de procedure voor de indiening van informatie over bewakingsprogramma’s van de Unie bij de Commissie en de andere lidstaten;
de informatie, het model en de procedurevoorschriften met betrekking tot de indiening ter goedkeuring van de ontwerpen van verplichte en optionele uitroeiingsprogramma’s aan de Commissie en tot de prestatie-indicatoren die nodig zijn om de doeltreffende toepassing van deze programma’s te beoordelen, alsook de modellen en procedures voor aanvragen om erkenning van de ziektevrije status voor het gehele grondgebied van lidstaten, of zones en compartimenten daarvan, en voor de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie over ziektevrije lidstaten of zones en compartimenten daarvan;
procedures voor de instelling en het gebruik van het informatiesysteem voor dierziekten (Animal Disease Information System — ADIS).
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
“ziekten van categorie B”: in de lijst opgenomen ziekten die in alle lidstaten moeten worden bestreden met als doel die ziekten in de gehele Unie uit te roeien, overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt b), van Verordening (EU) 2016/429;
“ziekten van categorie C”: in de lijst opgenomen ziekten die relevant zijn voor sommige lidstaten en waarvoor maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat zij zich verspreiden naar andere delen van de Unie die officieel ziektevrij zijn of waarin een uitroeiingsprogramma voor de betrokken in de lijst opgenomen ziekte loopt, overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt c), van Verordening (EU) 2016/429;
“ziekten van categorie E”: in de lijst opgenomen ziekten waarvoor bewaking nodig is binnen de Unie, overeenkomstig artikel 9, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2016/429;
“primaire uitbraak”: een uitbraak die uit epidemiologisch oogpunt geen verband houdt met een eerdere uitbraak in dezelfde meldings- en rapportageregio van een lidstaat of de eerste uitbraak in een andere meldings- en rapportageregio van dezelfde lidstaat;
“secundaire uitbraak”: een uitbraak die geen primaire uitbraak is;
“Informatiesysteem voor dierziekten (Animal Disease Information System — ADIS)”: het door de Commissie op te zetten en te beheren geautomatiseerd informatiesysteem voor ziektemelding en -rapportage in de Unie als bedoeld in artikel 22 van Verordening (EU) 2016/429;
“territoriale reikwijdte”: het grondgebied waarop het uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van toepassing is ten aanzien van landdieren en overeenkomstig artikel 47 van die gedelegeerde verordening ten aanzien van waterdieren;
“duur van het uitroeiingsprogramma”: de periode waarin het uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van toepassing is ten aanzien van landdieren en overeenkomstig artikel 49 van die gedelegeerde verordening ten aanzien van waterdieren.
Artikel 3
Melding in de Unie
De lidstaten melden de Commissie en de andere lidstaten binnen 24 uur na bevestiging elke primaire uitbraak op hun grondgebied van een in de lijst opgenomen ziekte als bedoeld in:
bijlage I, punten 1 en 2;
bijlage I, punt 3, indien de primaire uitbraak is vastgesteld in de betrokken dierpopulatie in een ziektevrije lidstaat of zone;
bijlage I, punten 4 en 5, indien de primaire uitbraak is vastgesteld in een ziektevrije lidstaat, zone of, in voorkomend geval, compartiment.
De lidstaten melden de Commissie uiterlijk op de eerste werkdag van elke week, met betrekking tot de voorgaande week die loopt van maandag 0.01 u tot en met zondag middernacht, elke secundaire uitbraak op hun grondgebied van een in de lijst opgenomen ziekte als bedoeld in:
bijlage I, punten 1 en 2;
bijlage I, punt 3, indien de secundaire uitbraken zijn vastgesteld in de betrokken dierpopulatie in een ziektevrije lidstaat of zone;
bijlage I, punten 4 en 5, indien de secundaire uitbraken zijn vastgesteld in een ziektevrije lidstaat, zone of, in voorkomend geval, compartiment.
Indien de Commissie hieromtrent geen informatie ontvangt, wordt ervan uitgegaan dat er tijdens de in de eerste alinea bedoelde periode geen secundaire uitbraken zijn bevestigd.
Artikel 4
Rapportage in de Unie over de vaststelling van in de lijst opgenomen ziekten
Artikel 5
Meldings- en rapportageregio’s
De meldings- en rapportageregio’s waarin de lidstaten overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) 2016/429 voorzien, zijn opgenomen in bijlage IV bij deze verordening.
Artikel 6
Rapportage in de Unie van de resultaten van de bewakingsprogramma’s van de Unie
Artikel 7
Rapportage in de Unie over de jaarlijkse resultaten van de uitvoering van goedgekeurde bewakingsprogramma’s
De in lid 1 bedoelde verslagen bevatten voor elk jaar, met betrekking tot het voorgaande kalenderjaar, de informatie als bedoeld in:
bijlage V, deel 1, voor uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij landdieren op basis van het verlenen van de ziektevrije status op het niveau van de inrichtingen,
bijlage V, deel 2, voor uitroeiingsprogramma’s voor infectie met het rabiësvirus (RABV),
bijlage V, deel 3, voor uitroeiingsprogramma’s voor infectie met het bluetonguevirus (serotypen 1-24) (infectie met BTV),
bijlage V, deel 4, voor uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren.
Artikel 8
Rapportage in de Unie over de eindresultaten van de uitvoering van goedgekeurde bewakingsprogramma’s
▼M2 —————
Het in lid 1 bedoelde eindverslag bevat de in artikel 11, lid 1, punten e) tot en met n), en de in artikel 11, lid 2, bedoelde informatie, naargelang het geval, met uitzondering van de informatie die eerder in de in artikel 7, lid 1, bedoelde verslagen is verstrekt, wanneer de lidstaten verzoeken om:
de erkenning van de ziektevrije status, of
de verlenging van de toepassingsperiode van uitroeiingsprogramma’s overeenkomstig artikel 15, lid 2, tweede zin, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 of artikel 49, lid 2, tweede zin, van die gedelegeerde verordening.
Artikel 9
Indiening en ingrijpende wijzigingen van de bewakingsprogramma’s van de Unie
De in lid 1 bedoelde programma’s:
omvatten ten minste de in artikel 11, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde informatie;
worden elektronisch ingediend, met gebruikmaking van de daartoe bestemde elektronische standaardmodellen.
Artikel 10
Indiening van uitroeiingsprogramma’s
►M2 De lidstaten dienen de volgende documenten ter goedkeuring in bij de Commissie: ◄
hun verplichte uitroeiingsprogramma’s, uiterlijk op 31 mei van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin zij van toepassing worden;
hun optionele uitroeiingsprogramma’s, te allen tijde.
De in lid 1 bedoelde uitroeiingsprogramma’s bevatten de relevante informatie die is vastgesteld in:
bijlage VII, deel 1, voor uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van categorieën B en C bij landdieren op basis van het verlenen van de ziektevrije status op het niveau van de inrichtingen;
bijlage VII, deel 2, voor uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV;
bijlage VII, deel 3, voor uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV;
bijlage VII, deel 4, voor uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren.
Artikel 11
Verzoek om erkenning van de ziektevrije status van lidstaten en zones met betrekking tot ziekten bij land- en waterdieren en de ziektevrije status van compartimenten met betrekking tot ziekten bij waterdieren
►M2 De lidstaten vermelden, wanneer zij bij de Commissie een aanvraag indienen tot erkenning van de ziektevrije status overeenkomstig deel II, hoofdstuk 4, afdelingen 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, in hun aanvraag, met uitzondering van de informatie die eerder in de in artikel 7 van deze verordening bedoelde verslagen is verstrekt, de relevante informatie die is gespecificeerd in: ◄
bijlage VI, delen 1 en 2, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op de afwezigheid van in de lijst opgenomen soorten;
bijlage VI, delen 1 en 3, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status is gebaseerd op het gebrek aan overlevingskansen voor de ziekteverwekker;
bijlage VI, delen 1 en 4, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op het gebrek aan overlevingskansen van in de lijst opgenomen vectoren voor de in de lijst opgenomen ziekten bij landdieren;
bijlage VI, delen 1 en 5, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op historische en bewakingsgegevens;
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 1, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis wat betreft gehouden runderen;
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 2, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis wat betreft gehouden schapen en geiten;
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 3, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectie met MTBC;
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 4, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor enzoötische boviene leukose (EBL);
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 5, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectieuze boviene rinotracheïtis/infectieuze pustuleuze vulvovaginitis (IBR/IPV);
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 6, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectie met het virus van de ziekte van Aujeszky (ADV);
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 7, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor boviene virusdiarree (BVD);
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 8, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV;
bijlage VI, deel 1, en bijlage VI, deel 6, punt 9, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV;
bijlage VI, deel 1, en, indien relevant, bijlage VI, deel 6, punt 10, indien de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status gebaseerd is op uitroeiingsprogramma’s voor ziekten bij waterdieren.
Aanvragen voor de erkenning van de ziektevrije status van compartimenten bevatten, naast de in lid 1, punt n), bedoelde informatie, de volgende informatie:
in het geval van de in artikel 73, lid 2, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde compartimenten, de documentatie waaruit blijkt dat aan de vereisten van artikel 79, leden 3, 4 en 5, van die gedelegeerde verordening is voldaan;
in het geval van de in artikel 73, lid 2, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde compartimenten, de in artikel 73, lid 3, punt a), van die gedelegeerde verordening bedoelde beoordeling en nadere bijzonderheden over eventuele maatregelen die zijn genomen om de insleep van de desbetreffende ziekte in het compartiment te voorkomen als bedoeld in artikel 73, lid 3, punt c), van die gedelegeerde verordening.
Artikel 12
Uitwisseling van informatie over ziektevrije lidstaten of zones en compartimenten daarvan
Artikel 13
Procedures voor de instelling en het gebruik van ADIS
De lidstaten gebruiken vanaf de datum die de Commissie hun meedeelt, ADIS of een onderdeel daarvan voor het invoeren en overdragen van gegevens overeenkomstig deze verordening.
Article 14
Inwerkingtreding en toepassingsdatum
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 21 april 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
IN DE LIJST OPGENOMEN ZIEKTEN DIE IN DE UNIE MOETEN WORDEN GEMELD
1. In de lijst opgenomen ziekten bij landdieren die overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), en artikel 3, lid 2, punt a), in de Unie moeten worden gemeld
2. In de lijst opgenomen ziekten bij waterdieren die overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt a), en artikel 3, lid 2, punt a), in de Unie moeten worden gemeld
3. In de lijst opgenomen ziekten bij landdieren die overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt b), en artikel 3, lid 2, punt b), in de Unie moeten worden gemeld
4. In de lijst opgenomen ziekten bij landdieren die overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt c), en artikel 3, lid 2, punt c), in de Unie moeten worden gemeld
5. In de lijst opgenomen ziekten bij waterdieren die overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt c), en artikel 3, lid 2, punt c), in de Unie moeten worden gemeld
BIJLAGE II
OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 3, LID 3, TE VERSTREKKEN INFORMATIE VOOR DE MELDING IN DE UNIE VAN UITBRAKEN VAN IN DE LIJST OPGENOMEN ZIEKTEN
1. Datum van verzending.
2. Tijdstip van verzending.
3. Naam van het land.
4. Naam van de ziekte en, in voorkomend geval, type ziekteverwekker.
5. Volgnummer van de uitbraak.
6. Soort uitbraak (primaire/secundaire uitbraak).
7. Referentienummer van de uitbraak die in verband staat met deze uitbraak (in voorkomend geval).
8. Gebied en geografische locatie van de uitbraak. Vermeld voor alle ziekten van categorie A, zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882, of de uitbraak zich heeft voorgedaan op een locatie waarvoor reeds beperkingen gelden als gevolg van de instelling van beperkingszones voor dezelfde ziekte van categorie A overeenkomstig de artikelen 64, 70, 71, 257, 258 of 259 van Verordening (EU) 2016/429.
9. Datum waarop infectie werd vermoed.
10. Datum van bevestiging.
11. Gehanteerde diagnosemethoden.
12. Oorsprong van de ziekte.
13. Genomen bestrijdingsmaatregelen.
14. Bij de uitbraak betrokken dieren:
landdieren (per soort), met uitzondering van honingbijen en hommels:
aantal gevoelige dieren, met inbegrip van wilde dieren, in voorkomend geval,
geschat aantal klinisch of subklinisch aangetaste of geïnfesteerde dieren, met inbegrip van wilde dieren, in voorkomend geval,
geschat aantal dieren dat is gestorven of, in het geval van wilde dieren, dat dood gevonden is,
aantal gedode dieren,
aantal geslachte dieren;
honingbijen en hommels:
aantal gevoelige kolonies,
aantal klinisch of subklinisch aangetaste of geïnfesteerde kolonies,
aantal dode kolonies,
aantal vernietigde kolonies;
waterdieren (per soort):
geschat aantal of biomassa van gevoelige dieren, met inbegrip van wilde dieren, in voorkomend geval,
geschat aantal of biomassa van klinisch of subklinisch aangetaste dieren, met inbegrip van wilde dieren, in voorkomend geval,
geschat aantal of biomassa van dieren die gestorven zijn of, in het geval van wilde dieren, dat dood gevonden zijn,
geschat aantal of biomassa van gedode dieren,
geschat aantal of biomassa van geslachte dieren.
15. Datum van voltooiing van de voorlopige reiniging en ontsmetting na een uitbraak bij gehouden dieren van een ziekte van categorie A zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1882.
BIJLAGE III
OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 4, LID 3, TE VERSTREKKEN INFORMATIE VOOR DE RAPPORTAGE IN DE UNIE OVER DE VASTSTELLING VAN IN DE LIJST OPGENOMEN ZIEKTEN
1. Datum verslag.
2. Rapportageperiode.
3. Naam van het land.
4. Naam van de ziekte en, in voorkomend geval, type ziekteverwekker.
5. Aantal uitbraken per in de lijst opgenomen diersoort of groep soorten in de rapportageperiode.
6. Datum van bevestiging van de laatste uitbraak.
BIJLAGE IV
OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 5 OPGESTELDE LIJST VAN DE MELDINGS- EN RAPPORTAGEREGIO’S IN DE LIDSTATEN
Lidstaat (1) |
Meldings- en rapportageregio’s |
België |
province — provincie |
Bulgarije |
област |
Tsjechië |
okres |
Denemarken |
veterinaire eenheden of gemeenten |
Duitsland |
Kreis, Regierungsbezirk of Bundesland |
Estland |
maakond |
Ierland |
county |
Griekenland |
περιφερειακή ενότητα |
Spanje |
provincia |
Frankrijk |
département |
Kroatië |
županija |
Italië |
provincia |
Cyprus |
επαρχία |
Letland |
novads |
Litouwen |
apskritis |
Luxemburg |
hele land |
Hongarije |
megye |
Malta |
hele land |
Nederland |
gemeente |
Oostenrijk |
Bezirk |
Polen |
powiat |
Portugal |
vasteland: distrito andere delen van het grondgebied: região autónoma |
Roemenië |
județ |
Slovenië |
območni urad |
Slowakije |
kraj |
Finland |
maakunta/landskap |
Zweden |
kommun |
Verenigd Koninkrijk (Noord-Ierland) |
Divisional Veterinary Office |
(1)
Voor de toepassing van deze bijlage wordt, overeenkomstig het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 5, lid 4, van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, in samenhang met bijlage 2 bij dat protocol, bij verwijzingen naar de lidstaten ook het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland bedoeld. |
BIJLAGE V
OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 7, LID 2, PUNT A), TE VERSTREKKEN INFORMATIE OVER DE RESULTATEN VAN DE UITVOERING VAN VERPLICHTE EN OPTIONELE UITROEIINGSPROGRAMMA’S
DEEL 1
Resultaten van uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij landdieren op basis van het verlenen van de ziektevrije status op het niveau van de inrichtingen
De te verstrekken informatie over uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij landdieren op basis van het verlenen van de ziektevrije status op het niveau van de inrichtingen bestaat uit:
Datum verslag.
Rapportageperiode.
Naam van het land.
Naam van de ziekte.
Territoriale reikwijdte (in het geval van een wijziging van de territoriale reikwijdte overeenkomstig bijlage VII, deel 1, punt 4).
Informatie over de overeenkomstig punt 5 op het grondgebied gevestigde betrokken inrichtingen en dieren, per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie ( 1 ) bedoelde afwijking van toepassing is, op 31 december;
aantal dieren van de betrokken dierpopulatie dat in de in punt a) bedoelde inrichtingen werd gehouden, op 31 december;
aantal van de in punt a) bedoelde inrichtingen met de ziektevrije status, met inbegrip van inrichtingen met een opgeschorte ziektevrije status, met of zonder vaccinatie, in voorkomend geval, op 31 december;
aantal dieren dat in de in punt c) bedoelde inrichtingen wordt gehouden;
aantal inrichtingen waarvoor tijdens de rapportageperiode de aanwezigheid van infectie is bevestigd.
DEEL 2
Resultaten van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV
Te verstrekken informatie over uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV:
Datum verslag.
Rapportageperiode.
Naam van het land.
Territoriale reikwijdte (in het geval van een wijziging van de territoriale reikwijdte overeenkomstig bijlage VII, deel 2, punt 3).
Informatie over de bewaking per zone of per regio indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat, met minstens kaarten met de volgende gegevens:
aantal geteste verklikkerdieren per soort;
aantal bevestigde gevallen per soort.
Informatie over de vaccinatie van wilde dieren per zone of per regio indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat:
aantal en data van de vaccinatiecampagnes;
de bereikte dichtheid van aaspakketjes met vaccin en, indien de totale omvang van het vaccinatiegebied per vaccinatiecampagne meer dan 20 000 km2 bedraagt, kaarten met de dichtheid van de aaspakketjes met vaccin;
op verzoek van de Commissie, elektronische bestanden met:
bij de verspreiding van aaspakketjes met vaccin geregistreerde vluchtroutes;
bij de verspreiding via de lucht geregistreerde verspreiding van de aaspakketjes met vaccin (tijdstip waarop en plaats waar de aaspakketjes met vaccin werden gedropt), indien de totale omvang van het vaccinatiegebied per vaccinatiecampagne meer dan 20 000 km2 bedraagt;
informatie over het toezicht op de doeltreffendheid van de vaccinatie, met kaarten met de volgende gegevens:
aantal met de biomarkertest positief geteste dieren/aantal uitgevoerde biomarkertests;
aantal met een serologische test positief geteste dieren/aantal uitgevoerde serologische tests.
DEEL 3
Resultaten van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV
Te verstrekken informatie over uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV:
Datum verslag.
Rapportageperiode.
Naam van het land.
Territoriale reikwijdte (in het geval van een wijziging van de territoriale reikwijdte overeenkomstig bijlage VII, deel 3, punt 3).
Informatie over de overeenkomstig punt 4 op het grondgebied uitgevoerde bewaking, per zone of per regio indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat:
aantal inrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie werden gehouden, op 31 december;
aantal dieren van de betrokken dierpopulatie dat in de onder a) bedoelde inrichtingen werd gehouden, op 31 december;
aantal inrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden en waar is gevaccineerd tegen infectie met BTV en aantal dieren dat gedurende de rapportageperiode is gevaccineerd, per soort en, in voorkomend geval, per BTV-serotype;
aantal tijdens de rapportageperiode bevestigde uitbraken per BTV-serotype;
aantal en locatie van tegen vectoren beschermde inrichtingen, in voorkomend geval;
beschrijving van de seizoensgebonden BTV-vrije gebieden en begin- en einddata van de vectorvrije periode, in voorkomend geval.
DEEL 4
Resultaten van uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren
Te verstrekken informatie over uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren:
Datum verslag.
Rapportageperiode.
Naam van het land.
Naam van de ziekte.
Territoriale reikwijdte (in het geval van een wijziging van de territoriale reikwijdte overeenkomstig bijlage VII, deel 4, punt 4).
Informatie over de betrokken aquacultuurinrichtingen en -dieren die zich op het in punt 5 bedoelde grondgebied bevinden, per lidstaat, zone of compartiment:
aantal erkende aquacultuurinrichtingen en aantal geregistreerde aquacultuurinrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden en, in voorkomend geval, aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties, die in het uitroeiingsprogramma zijn opgenomen, op 31 december;
aantal aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties, van het totale aantal in punt a) bedoelde inrichtingen of bemonsteringspunten, die niet besmet zijn, op 31 december;
aantal besmette aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties met bevestigde gevallen, van het totale aantal in punt a) bedoelde inrichtingen of bemonsteringspunten, op 31 december;
aantal nieuwe besmette aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal nieuwe besmette bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties met bevestigde gevallen, van het totale aantal in punt a) bedoelde inrichtingen en bemonsteringspunten, op 31 december.
BIJLAGE VI
INFORMATIE DIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 11 MOET WORDEN OPGENOMEN IN AANVRAGEN TOT ERKENNING VAN DE ZIEKTEVRIJE STATUS VAN LIDSTATEN OF ZONES MET BETREKKING TOT ZIEKTEN BIJ LANDDIEREN EN WATERDIEREN EN IN AANVRAGEN TOT ERKENNING VAN DE ZIEKTEVRIJE STATUS VAN COMPARTIMENTEN MET BETREKKING TOT ZIEKTEN BIJ WATERDIEREN
DEEL 1
Naleving van algemene criteria
Algemene informatie die moet worden opgenomen in aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status:
Datum van de aanvraag.
Naam van het land.
Naam van de ziekte.
Territoriale reikwijdte van de erkenning van de ziektevrije status.
Verklaring waarin wordt bevestigd dat aan de relevante algemene criteria in artikel 66, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 voor lidstaten of zones of in artikel 73, lid 1, punt a), van die gedelegeerde verordening voor compartimenten waar aquacultuurdieren worden gehouden, is voldaan.
DEEL 2
De ziektevrije status op basis van de afwezigheid van in de lijst opgenomen soorten
Informatie die moet worden opgenomen in aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status op basis van de afwezigheid van in de lijst opgenomen soorten:
de in artikel 67, lid 2, of artikel 74, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde documentatie.
DEEL 3
De ziektevrije status op basis van het gebrek aan overlevingskansen voor de ziekteverwekker
Informatie die moet worden opgenomen in aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status op basis van het gebrek aan overlevingskansen voor de ziekteverwekker:
de in artikel 68, lid 2, of artikel 75, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde documentatie.
DEEL 4
Ziektevrije status gebaseerd op het gebrek aan overlevingskansen van in de lijst opgenomen vectoren voor in de lijst opgenomen ziekten bij landdieren
In de aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status op basis van het gebrek aan overlevingskansen van in de lijst opgenomen vectoren voor in de lijst opgenomen ziekten bij landdieren op te nemen informatie:
de in artikel 69, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde documentatie.
DEEL 5
De ziektevrije status op basis van historische en bewakingsgegevens
1. Informatie die door de bevoegde autoriteit moet worden opgenomen in aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status op basis van historische en bewakingsgegevens, op voorwaarde dat de ziekte nooit is gerapporteerd voor het betrokken gebied of ten minste 25 jaar vóór de aanvraag tot erkenning van de ziektevrije status in dat gebied werd uitgeroeid en niet meer werd gerapporteerd:
indien om erkenning van de status vrij van infestatie met Varroa spp. wordt verzocht:
bewijsmateriaal dat aan de vereisten van bijlage V, deel III, afdeling 1, punten a) tot en met f), bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 is voldaan;
indien om erkenning van de status vrij van infectie met Bonamia exitiosa wordt verzocht:
de resultaten van een onderzoek dat gedurende minstens één jaar is uitgevoerd in alle inrichtingen of groepen van inrichtingen waar in de lijst opgenomen soorten worden gehouden in de lidstaat, de zone of het compartiment, en waar nodig, op bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties. De tests moeten er zijn uitgevoerd op basis van een monstergrootte waarmee met een betrouwbaarheid van 95 % infectie met Bonamia exitiosa kan worden vastgesteld, indien de ziekteverwekker met een prevalentie van 2 % in de populatie aanwezig is,
maatregelen om de insleep van Bonamia exitiosa in het betrokken gebied te voorkomen,
bij een uitbraak toegepaste ziektebestrijdingsmaatregelen;
indien om erkenning van de status vrij van infectie met WSSV wordt verzocht:
de resultaten van een onderzoek dat gedurende minstens één jaar is uitgevoerd in alle inrichtingen of groepen van inrichtingen waar in de lijst opgenomen soorten worden gehouden in de lidstaat, de zone of het compartiment, en waar nodig, op bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties. De tests moeten er zijn uitgevoerd op basis van een monstergrootte waarmee met een betrouwbaarheid van 95 % infectie met WSSV kan worden vastgesteld, indien de ziekteverwekker met een prevalentie van 2 % in de populatie aanwezig is,
maatregelen om de insleep van WSSV in het betrokken gebied te voorkomen,
bij een uitbraak toegepaste ziektebestrijdingsmaatregelen.
2. Informatie over minstens de voorgaande tien jaar, op te nemen in aanvragen tot erkenning van de status vrij van BVD op basis van historische en bewakingsgegevens, wanneer BVD in de afgelopen 25 jaar is gerapporteerd en in het betrokken gebied is uitgeroeid:
aantal inrichtingen waar runderen worden gehouden per gezondheidsstatus ( 2 ) en aantal runderen dat in deze inrichtingen wordt gehouden op 31 december van elk jaar;
teststrategieën/regelingen en diagnosemethoden om de BVD-status te bepalen van de inrichtingen waar runderen worden gehouden (besmet, niet-besmet);
teststrategieën/regelingen en diagnosemethoden om de handhaving van de status niet besmet van inrichtingen waar runderen worden gehouden te bewijzen;
maatregelen om de insleep van het BVD-virus in het betrokken gebied te voorkomen;
bij een uitbraak toegepaste ziektebestrijdingsmaatregelen;
aantal uitbraken per jaar;
aantal bevestigde gevallen in de voorgaande 18 maanden;
vaccinatiegeschiedenis en datum van het verbod op vaccinatie tegen BVD bij gehouden runderen.
3. Informatie die moet worden opgenomen in aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status op basis van historische en bewakingsgegevens indien wordt verzocht om erkenning van de status vrij van infectie met het virus van de ziekte van Newcastle zonder vaccinatie:
bewijsmateriaal dat aan de vereisten van bijlage V, deel IV, afdeling 1, punten a) tot en met e), bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 is voldaan.
DEEL 6
Ziektevrije status op basis van uitroeiingsprogramma’s
Informatie die moet worden opgenomen in aanvragen tot erkenning van de ziektevrije status op basis van uitroeiingsprogramma’s, per kalenderjaar:
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis wat betreft gehouden runderen per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen wordt gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden met de status vrij van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis zonder vaccinatie, met inbegrip van inrichtingen waarvan de ziektevrije status is opgeschort;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen wordt gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar runderen worden gehouden die gedurende de laatste drie jaar elk jaar met een serologische test op infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis zijn getest;
aantal inrichtingen waar infectie wordt vermoed naar aanleiding van de in punt e) bedoelde tests elk jaar gedurende de laatste drie jaar;
aantal abortusgevallen bij gehouden runderen die in de afgelopen drie jaar mogelijk zijn veroorzaakt door infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis;
datum van het laatste bevestigde geval van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis bij gehouden runderen;
datum van laatste vaccinatie tegen infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis bij gehouden runderen;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis wat betreft gehouden schapen en geiten per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar schapen of geiten worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal schapen en geiten dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar schapen of geiten worden gehouden met de status vrij van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis zonder vaccinatie, met inbegrip van inrichtingen waarvan de ziektevrije status is opgeschort;
aantal schapen en geiten dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar schapen of geiten worden gehouden die in de laatste drie jaar elk jaar op infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis zijn getest;
aantal inrichtingen met een vermoeden na de in punt e) bedoelde tests elk jaar gedurende de laatste drie jaar;
aantal onderzochte abortusgevallen bij schapen of geiten dat elk jaar in de afgelopen drie jaar mogelijk is veroorzaakt door infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis;
datum van het laatste bevestigde geval van infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis bij gehouden schapen of geiten;
datum van laatste vaccinatie tegen infectie met Brucella abortus, B. melitensis en B. suis bij gehouden schapen of geiten;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met MTBC, per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden met de status vrij van infectie met MTBC, met inbegrip van inrichtingen waarvan de ziektevrije status is opgeschort;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar runderen worden gehouden die de afgelopen drie jaar elk jaar op MTBC zijn getest;
aantal inrichtingen waar infectie wordt vermoed naar aanleiding van de in punt e) bedoelde tests elk jaar gedurende de laatste drie jaar;
aantal geslachte runderen met vermoedelijke laesies van infectie met MTBC die elk jaar in de afgelopen drie jaar zijn onderzocht;
aantal inrichtingen waarvoor tijdens de afgelopen drie jaar elk jaar de aanwezigheid van infectie met MTBC is bevestigd;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor MTBC, per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar gedurende de laatste drie jaar op 31 december van elk jaar runderen worden gehouden met de status vrij van EBL, met inbegrip van inrichtingen met een geschorste ziektevrije status;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar runderen worden gehouden die de afgelopen drie jaar elk jaar op EBL zijn getest;
aantal inrichtingen met een vermoeden na de in punt e) bedoelde tests elk jaar gedurende de laatste drie jaar;
aantal monsters van geslachte runderen ouder dan 24 maanden met tumoren die kunnen zijn veroorzaakt door EBL die een laboratoriumonderzoek hebben ondergaan om de aanwezigheid van EBL te bevestigen of uit te sluiten, elk jaar in de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waarvoor tijdens de afgelopen drie jaar elk jaar de aanwezigheid van infectie met EBL is bevestigd;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor IBR/IPV, per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen met gedurende de laatste drie jaar op 31 december van elk jaar de status vrij van IBR/IPV, met inbegrip van inrichtingen met een geschorste ziektevrije status;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen dat de afgelopen drie jaar elk jaar op IBR/IPV is getest;
aantal inrichtingen waar infectie wordt vermoed naar aanleiding van de in punt e) bedoelde tests elk jaar gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waarvoor tijdens de afgelopen drie jaar elk jaar de aanwezigheid van infectie met IBR/IPV is bevestigd;
datum van het verbod op vaccinatie tegen IBR/IPV bij gehouden runderen;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met ADV, per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar varkens worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal varkens dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen met op 31 december van elk jaar de status vrij van ADV, met inbegrip van inrichtingen waarvan de ziektevrije status is opgeschort, gedurende de laatste drie jaar;
aantal varkens dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waar in de laatste drie jaar elk jaar bewaking is uitgevoerd om klinische, virologische of serologische aanwijzingen voor infectie met ADV te ontdekken;
aantal varkens dat de laatste drie jaar in de in punt e) bedoelde inrichtingen is getest;
aantal inrichtingen waarvoor tijdens de afgelopen drie jaar elk jaar de aanwezigheid van infectie met ADV is bevestigd;
datum van het verbod op vaccinatie tegen ADV bij gehouden varkens;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor BVD, per zone indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere zones beslaat:
aantal inrichtingen waar op 31 december van elk jaar gedurende de laatste drie jaar runderen worden gehouden, met uitzondering van inrichtingen waarop de in artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 bedoelde afwijking van toepassing is;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt a) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen met gedurende de laatste drie jaar op 31 december van elk jaar de status vrij van BVD, met inbegrip van inrichtingen met een geschorste ziektevrije status;
aantal runderen dat op 31 december van elk jaar in de in punt c) bedoelde inrichtingen is gehouden gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen dat de afgelopen drie jaar elk jaar op BVD is getest;
aantal inrichtingen met een vermoeden na de in punt e) bedoelde tests elk jaar gedurende de laatste drie jaar;
aantal inrichtingen waarvoor gedurende de afgelopen drie jaar elk jaar de aanwezigheid van infectie met BVD is bevestigd;
datum van het verbod op vaccinatie tegen BVD bij gehouden runderen;
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV, per zone of per regio indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat, informatie over:
bewaking, met minstens kaarten met de volgende gegevens:
geteste verklikkerdieren per soort,
bevestigde gevallen per soort;
vaccinatie van wilde dieren:
aantal en data van de vaccinatiecampagnes,
de bereikte dichtheid van aaspakketjes met vaccin per zone of regio en, indien de totale omvang van het vaccinatiegebied per vaccinatiecampagne meer dan 20 000 km2 bedraagt, kaarten met de dichtheid van de aaspakketjes met vaccin;
op verzoek van de Commissie, elektronische bestanden met:
toezicht op de doeltreffendheid van de vaccinatie, met kaarten met de volgende gegevens:
aantal en resultaten van de titratie van de aaspakketjes met vaccin;
aantal bevestigde gevallen waarvoor infectie met RABV niet voorkwam op het betrokken grondgebied (geïmporteerde gevallen);
indien er epidemiologische verbanden zijn vastgesteld in de in punt c) bedoelde gevallen, in voorkomend geval de resultaten van de verhoogde bewaking die gedurende een periode van zes maanden na het overlijden van het betrokken dier is uitgevoerd.
In het geval van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV:
territoriale reikwijdte met een kaart en een beschrijving en afbakening van de geografische en administratieve gebieden waarop het uitroeiingsprogramma betrekking heeft en de namen van de zones en regio’s indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat; in voorkomend geval, de redenen voor de toepassing van de in artikel 37, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 vastgelegde afwijking en de ontwikkeling van de zone gedurende het programma;
aantal inrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden, op 31 december;
aantal dieren van de betrokken dierpopulatie dat in de punt b) bedoelde inrichtingen werd gehouden, op 31 december;
jaarlijks uitgevoerde steekproefschema’s: de toegepaste kaarteenheid en selectiecriteria, de frequentie van de tests, het aantal tests, de aard van de diagnosemethoden en de resultaten;
aantal bevestigde gevallen per zone, soort, jaar/maand en BTV-serotype;
aantal gevaccineerde dieren per jaar, soort en BTV-serotype;
afwijkingen voor de toegestane verplaatsingen, aantal betrokken dieren en, in voorkomend geval, aanpassing van de uitgevoerde bewaking;
gecoördineerde maatregelen met andere lidstaten of derde landen, in voorkomend geval, en aanpassing van de bewaking van externe bronnen van infectie met BTV.
verstrek in het geval van uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren de volgende informatie voor elk jaar van het programma, per lidstaat, zone of compartiment, naargelang het territoriale toepassingsgebied:
aantal erkende aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal geregistreerde aquacultuurinrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden en aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties, die in het uitroeiingsprogramma zijn opgenomen, alsook kaarten met de locatie van de inrichtingen en bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties;
aantal aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties, van het totale aantal in punt a) bedoelde inrichtingen en bemonsteringspunten, die niet besmet zijn;
aantal diergezondheidsinspecties per erkende en, in voorkomend geval, geregistreerde aquacultuurinrichting;
aantal bemonsteringen per erkende en, in voorkomend geval, geregistreerde aquacultuurinrichting en bemonsteringspunt bij in het wild levende populaties, alsmede nadere gegevens over de soorten, de resultaten van de bemonstering (positief/negatief) en de watertemperatuur bij de bemonstering;
aantal besmette aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties met bevestigd(e) geval(len), van het totale aantal in punt a) bedoelde inrichtingen;
aantal nieuwe besmette aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal nieuwe besmette bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties met bevestigde gevallen, van het totale aantal in punt a) bedoelde inrichtingen.
BIJLAGE VII
OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 10 BIJ DE INDIENING VAN UITROEIINGSPROGRAMMA’S TE VERSTREKKEN INFORMATIE
DEEL 1
Indiening van uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij landdieren op basis van het verlenen van de ziektevrije status op het niveau van de inrichtingen
Informatie die moet worden opgenomen in de uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij landdieren op basis van het verlenen van de ziektevrije status op het niveau van de inrichtingen:
Datum van indiening.
Naam van het land.
Naam van de ziekte.
Territoriale reikwijdte en een beschrijving en afbakening van de geografische en administratieve gebieden waarop het uitroeiingsprogramma betrekking heeft en de namen van de zones en regio’s indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat.
Een beschrijving van de epidemiologische situatie per zone of per regio indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat:
aantal inrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden per gezondheidsstatus ( 3 ), met uitzondering van inrichtingen waarop de in punt 6, f), bedoelde afwijking van toepassing is, op 31 december;
aantal dieren van de betrokken dierpopulatie dat in de in punt a) bedoelde inrichtingen wordt gehouden, per gezondheidsstatus;
kaarten met de dichtheid van de in punt b) bedoelde betrokken dierpopulatie per gezondheidsstatus;
tijdslijn met prevalentie, incidentiegegevens en, in voorkomend geval, vaccinatiegeschiedenis van minstens de afgelopen vijf jaar, en
in voorkomend geval, informatie over de epidemiologische situatie van aanvullende dierpopulaties.
Een beschrijving van de ziektebestrijdingsstrategie van het uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie, met minstens:
de overeenkomstig bijlage IV bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 te gebruiken bemonsteringsschema’s en diagnosemethoden:
voor de verlening van de ziektevrije status aan inrichtingen en voor het handhaven van die status,
om de ziekte te bevestigen of uit te sluiten in het geval van een vermoedelijk geval;
de bij een bevestigd geval toe te passen ziektebestrijdingsmaatregelen;
de uit te voeren biobeveiligings- en risicobeperkingsmaatregelen;
de te gebruiken soort vaccins en, in voorkomend geval, het vaccinatieschema;
de uit te voeren maatregelen met betrekking tot aanvullende dierpopulaties, in voorkomend geval;
de overeenkomstig artikel 19 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 toe te passen afwijkingen, in voorkomend geval;
gecoördineerde maatregelen met andere lidstaten of derde landen, in voorkomend geval.
Een beschrijving van de organisatie van, het toezicht op en de rol van de in het uitroeiingsprogramma betrokken partijen, met minstens:
de autoriteiten die belast zijn met de coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van het programma;
de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen.
De geschatte looptijd van het uitroeiingsprogramma.
De tussentijdse doelstellingen van het uitroeiingsprogramma met betrekking tot de ziektespecifieke criteria voor het verkrijgen van de ziektevrije status, waaronder ten minste:
de verwachte jaarlijkse daling van het aantal besmette inrichtingen;
de verwachte jaarlijkse toename van het aantal ziektevrije inrichtingen.
DEEL 2
Indiening van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV
De in uitroeiingsprogramma’s voor infectie met RABV op te nemen informatie:
Datum van indiening.
Naam van het land.
Territoriale reikwijdte en een beschrijving en afbakening van het geografische en administratieve gebied waarop het uitroeiingsprogramma betrekking heeft en de namen van de zones en regio’s indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat.
Een beschrijving van de epidemiologische situatie gedurende minstens de voorbije 5 jaar, met inbegrip van:
aantal bevestigde gevallen per in de lijst opgenomen diersoort;
kaarten met de verspreiding van de in punt a) bedoelde bevestigde gevallen per jaar;
ziektebestrijdingsstrategie en resultaten van bestrijdingsmaatregelen.
Een beschrijving van de ziektebestrijdingsstrategie van het uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 32 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie:
bewaking, met minstens:
betrokken dierpopulatie,
bemonsteringsschema’s en gegevens over de verzameling van dode dieren,
diagnosemethoden;
in voorkomend geval, vaccinatie, met minstens:
vaccinatie van gehouden dieren in het kader van het uitroeiingsprogramma:
vaccinatie van wilde dieren:
de bij een bevestigd geval toe te passen ziektebestrijdingsmaatregelen;
de uit te voeren voorlichtingscampagnes;
de te nemen maatregelen om het contact met besmette dieren te beperken;
de gecoördineerde maatregelen met andere lidstaten of derde landen, in voorkomend geval.
Een beschrijving van de organisatie van, het toezicht op en de rol van de in het uitroeiingsprogramma betrokken partijen, met minstens:
de autoriteiten die belast zijn met de coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van het programma;
de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen.
De geschatte looptijd van het uitroeiingsprogramma.
De tussentijdse doelstellingen van het uitroeiingsprogramma, met minstens:
de verwachte jaarlijkse daling van het aantal uitbraken;
het verwachte aantal bevestigde uitbraken in gebieden met uitbraken tijdens het voorgaande jaar;
het verwachte percentage van seroconversie bij betrokken dierpopulaties;
de verwachte vaccinatie-inname bij dieren van de betrokken soorten.
DEEL 3
Indiening van uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV
De in uitroeiingsprogramma’s voor infectie met BTV op te nemen informatie:
Datum van indiening.
Naam van het land.
Territoriale reikwijdte en een beschrijving en afbakening van het geografische en administratieve gebied waarop het uitroeiingsprogramma betrekking heeft en de namen van de zones en regio’s indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat en, in voorkomend geval, de redenen voor de toepassing van de in artikel 37, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 vastgelegde afwijking.
Een beschrijving van de epidemiologische situatie per zone of per regio indien de territoriale reikwijdte van het programma meerdere regio’s beslaat:
aantal inrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie werden gehouden, op 31 december;
aantal dieren van de betrokken dierpopulatie dat in de punt a) bedoelde inrichtingen wordt gehouden;
kaarten met de volgende gegevens:
de dichtheid van de in punt b) bedoelde betrokken dierpopulatie, en
de geografische verspreiding van de gevallen van infectie met BTV per serotype gedurende minstens de afgelopen vijf jaar;
tijdslijn met prevalentie, incidentiegegevens en, in voorkomend geval, vaccinatiegeschiedenis van minstens de afgelopen vijf jaar,
resultaten van vectorbewaking van minstens de afgelopen vijf jaar;
in voorkomend geval, informatie over de epidemiologische situatie van aanvullende dierpopulaties.
Een beschrijving van de ziektebestrijdingsstrategie van het uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, met minstens:
nadere gegevens over de overeenkomstig bijlage V, deel II, hoofdstuk 1, afdeling 4, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 uit te voeren actieve bewaking, met:
kaarten waarop de geografische eenheden zijn aangegeven,
de keuze van de bemonsteringsplaatsen, de bemonsteringsschema’s en de diagnosemethoden die voor de monitoring van verklikkerdieren worden gebruikt;
keuze van bemonsteringsplaatsen, bemonsteringsschema’s en diagnosemethoden die voor de gestructureerde prevalentiestudies worden gebruikt,
in voorkomend geval, te gebruiken soort vaccins en vaccinatieschema’s voor de vaccinatie van de betrokken dierpopulatie;
procedure en diagnosemethoden om de ziekte te bevestigen of uit te sluiten in het geval van een vermoedelijk geval;
de bij een bevestigd geval toe te passen ziektebestrijdingsmaatregelen;
toegepaste beperkingen op verplaatsingen van gehouden dieren en levende producten;
de uit te voeren biobeveiligings- en risicobeperkingsmaatregelen;
nadere gegevens over vectorbewaking en, in voorkomend geval, de vaststelling van seizoensgebonden BTV-vrije gebieden;
in voorkomend geval, nadere gegevens over de verlening van de status “tegen vectoren beschermde inrichting” aan inrichtingen;
in voorkomend geval, gecoördineerde maatregelen met andere lidstaten of derde landen.
Een beschrijving van de organisatie van, het toezicht op en de rol van de in het uitroeiingsprogramma betrokken partijen, met minstens:
de autoriteiten die belast zijn met de coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van het programma;
de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen.
De geschatte looptijd van het uitroeiingsprogramma.
De tussentijdse doelstellingen van het uitroeiingsprogramma, met minstens:
de verwachte jaarlijkse daling van het aantal bevestigde gevallen bij de betrokken dierpopulatie;
de verwachte jaarlijkse toename van het aantal ziektevrije geografische eenheden;
in voorkomend geval, de verwachte vaccinatiegraad.
DEEL 4
Indiening van uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren
In uitroeiingsprogramma’s voor ziekten van de categorieën B en C bij waterdieren op te nemen informatie:
Datum van indiening.
Naam van het land.
Naam van de ziekte.
Territoriale reikwijdte en een beschrijving en afbakening van de geografische en administratieve gebieden waarop het uitroeiingsprogramma betrekking heeft en de namen van de zones of compartimenten.
Een beschrijving van de epidemiologische situatie in de lidstaat, de zone of het compartiment, voor zover relevant voor het territoriale toepassingsgebied van het programma, met inbegrip van:
aantal erkende aquacultuurinrichtingen en aantal geregistreerde aquacultuurinrichtingen waar dieren van de betrokken dierpopulatie worden gehouden, per type productie en per gezondheidsstatus;
in de in punt a) bedoelde aquacultuurinrichtingen gehouden in de lijst opgenomen soorten per gezondheidsstatus;
kaarten met de volgende gegevens:
de geografische locatie van de in punt a) bedoelde aquacultuurinrichtingen en de betrokken stroomgebieden, alsmede
de geografische verspreiding van gevallen van infectie met de betreffende ziekte van categorie B of C voor een periode die minstens de afgelopen vijf jaar beslaat;
in voorkomend geval, informatie over de epidemiologische situatie van in het wild levende waterdieren.
Een beschrijving van de ziektebestrijdingsstrategie van het uitroeiingsprogramma overeenkomstig artikel 46 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689, met minstens:
de overeenkomstig bijlage VI bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 te gebruiken bemonsteringsschema’s en diagnosemethoden voor:
gezondheidsinspecties en bemonstering in aquacultuurinrichtingen;
in voorkomend geval, doelgerichte bewaking van in het wild levende populaties;
de bij een bevestigd geval toe te passen ziektebestrijdingsmaatregelen;
de uit te voeren biobeveiligings- en risicobeperkingsmaatregelen;
in voorkomend geval, vaccinatieschema’s;
de uit te voeren maatregelen met betrekking tot in het wild levende waterdieren en het aantal en de geografische locatie van de bemonsteringspunten;
in voorkomend geval, de overeenkomstig artikel 47, lid 4, artikel 51, lid 2, of artikel 53 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 toe te passen afwijkingen;
in voorkomend geval, gecoördineerde maatregelen met andere lidstaten of derde landen.
Een beschrijving van de organisatie van, het toezicht op en de rol van de in het uitroeiingsprogramma betrokken partijen, met minstens:
de autoriteiten die belast zijn met de coördinatie van en het toezicht op de uitvoering van het programma;
de verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen.
De geschatte looptijd van het uitroeiingsprogramma.
de tussentijdse doelstellingen en de ziektebestrijdingsstrategieën voor de uitvoering van het uitroeiingsprogramma, met minstens:
de verwachte jaarlijkse daling van het aantal besmette aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, besmette bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties;
de verwachte jaarlijkse toename van het aantal aquacultuurinrichtingen en, in voorkomend geval, aantal bemonsteringspunten bij in het wild levende populaties met negatief testresultaat;
in voorkomend geval, de verwachte vaccinatiegraad.
( 1 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma’s en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten (PB L 174 van 3.6.2020, blz. 211).
( 2 ) Besmet, niet besmet, onbekend.
( 3 ) Ziektevrij, besmet of onbekend.