Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R1151

Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

PB L 343 van 14.12.2012, p. 1–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 12/05/2024; opgeheven door 32024R1143

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/1151/oj

14.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 343/1


VERORDENING (EU) Nr. 1151/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 21 november 2012

inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, en artikel 118, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De kwaliteit en diversiteit van de landbouw-, visserij-, en aquacultuurproductie van de Unie is een van haar grote troeven, die de producenten van de Unie een concurrentievoordeel biedt en een belangrijke bijdrage levert aan haar levend cultureel en gastronomisch erfgoed. Dit is te danken aan het vakmanschap en de vastberadenheid van de landbouwers en de producenten van de Unie, die tradities levend hebben gehouden zonder daarbij de ontwikkeling van nieuwe productiemethoden en grondstoffen uit het oog te verliezen.

(2)

Bij de burgers en consumenten in de Unie stijgt de vraag naar kwaliteit en naar traditionele producten voortdurend. Tevens willen zij dat de diversiteit van de landbouwproductie in de Unie behouden blijft. Hierdoor ontstaat vraag naar landbouwproducten of levensmiddelen met aantoonbare specifieke kenmerken, met name kenmerken die aan hun geografische oorsprong gerelateerd zijn.

(3)

Producenten kunnen enkel een gevarieerd scala aan kwalitatief hoogwaardige producten blijven produceren als zij een eerlijke beloning voor hun inspanningen ontvangen. Dit impliceert dat zij in staat moeten zijn de kenmerken van hun producten onder eerlijke concurrentievoorwaarden kenbaar te maken aan kopers en consumenten. Tevens vereist dit dat zij hun producten correct herkenbaar op de markt moeten kunnen afzetten.

(4)

De totstandbrenging van kwaliteitsregelingen waarmee producenten worden beloond voor hun inspanningen om een gevarieerd scala aan kwaliteitsproducten te produceren, kan bevorderlijk zijn voor de plattelandseconomie. Dit is met name het geval in probleemgebieden, in berggebieden en in de ultraperifere gebieden, waar de landbouwsector een aanzienlijk deel van de economie uitmaakt en waar de productiekosten hoog zijn. Op die manier kunnen kwaliteitsregelingen een bijdrage leveren aan en een aanvulling vormen op het plattelandsontwikkelingsbeleid en de markt- en inkomensondersteunende instrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). In het bijzonder kunnen zij een bijdrage leveren ten behoeve van regio’s waar de landbouwsector van groter economisch belang is, en met name achtergebleven regio’s.

(5)

Tot de Europa 2020-beleidsprioriteiten die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie, getiteld „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” behoort de ontwikkeling van een op kennis en innovatie gebaseerde concurrerende economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie. Het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten moet producenten daarom de juiste instrumenten bieden ter verhoging van de herkenbaarheid en de afzet van die producten die specifieke kenmerken bezitten en die producenten daarbij tegen oneerlijke praktijken beschermen.

(6)

De geplande reeks complementaire maatregelen moet in overeenstemming zijn met het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

(7)

Maatregelen inzake kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten zijn opgenomen in Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (4); Richtlijn 2001/110/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake honing (5) en met name artikel 2; Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (6) en met name artikel 14; Verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (7); Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (8); Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (9), en met name in deel II, titel II, hoofdstuk I, sectie I en in sectie I bis, subsectie I; Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten (10); alsmede Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken (11).

(8)

Bij de etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen moeten de algemene voorschriften in acht worden genomen van Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (12), in het bijzonder de bepalingen die moeten voorkomen dat etikettering de consument zou kunnen verwarren of misleiden.

(9)

In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten wordt het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten tot een coherenter en consistenter geheel omvormen als een prioriteit aangeduid.

(10)

De regeling voor geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen en de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten hebben bepaalde doelstellingen en bepalingen met elkaar gemeen.

(11)

De Unie volgt al enige tijd een aanpak die tot doel heeft het regelgevingskader van het GLB te vereenvoudigen. Deze aanpak moet ook op verordeningen op het gebied van kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten worden toegepast, zonder dat daarbij de specifieke kenmerken van deze producten in het geding worden gebracht.

(12)

Bepaalde verordeningen die deel uitmaken van het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten zijn onlangs herzien, maar zijn nog niet volledig uitgevoerd. Bijgevolg dienen zij niet onder deze verordening te vallen. Zij kunnen echter in een later stadium, zodra de wetgeving volledig is uitgevoerd, alsnog worden opgenomen.

(13)

In het licht van het bovenstaande moeten de volgende bepalingen worden samengevoegd in één rechtskader, bestaande uit de nieuwe of bijgewerkte bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 alsmede uit de bepalingen van de Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 die behouden blijven.

(14)

Ter wille van de duidelijkheid en de transparantie moeten de Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

(15)

Het toepassingsgebied van deze verordening moet beperkt zijn tot de voor menselijke voeding bestemde landbouwproducten die zijn opgenomen in bijlage I bij het Verdrag en tot een lijst producten die buiten die bijlage vallen en die nauw verbonden zijn met de landbouwproductie of de plattelandseconomie.

(16)

De voorschriften van deze verordening moeten gelden onverminderd bestaande wetgeving van de Unie inzake wijnen, gearomatiseerde wijnen, gedistilleerde dranken, producten van de biologische landbouw of producten uit de ultraperifere gebieden.

(17)

Het toepassingsgebied van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet beperkt zijn tot producten waarvoor een intrinsiek verband bestaat tussen de kenmerken van het product of levensmiddel en de geografische oorsprong ervan. Dat in de huidige regeling enkel bepaalde soorten chocolade als suikergoedproducten zijn opgenomen, is een anomalie die moet worden rechtgezet.

(18)

Met het beschermen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen wordt specifiek beoogd landbouwers en producenten te verzekeren van een eerlijke prijs in verhouding tot de kwaliteiten en de kenmerken van een bepaald product, of de productiewijze ervan, en duidelijke informatie te verstrekken over producten met specifieke kenmerken die samenhangen met de geografische oorsprong ervan waardoor consumenten in staat worden gesteld beter geïnformeerde aankoopkeuzen te maken.

(19)

Ervoor zorgen dat de intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot in de Unie beschermde namen in de gehele Unie op eenvormige wijze worden nageleefd, is een prioriteit die beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt.

(20)

Een Uniekader dat oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen beschermt doordat deze in een register worden opgenomen, is bevorderlijk voor de ontwikkeling van die instrumenten, aangezien de daaruit voortvloeiende uniformere aanpak eerlijke concurrentie tussen de producenten van producten met die vermeldingen garandeert en de producten voor de consument geloofwaardiger maakt. Er moet worden voorzien in de ontwikkeling van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen op het niveau van de Unie en er moet in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) of van bilaterale of multilaterale overeenkomsten worden geijverd voor het creëren van mechanismen ter bescherming van die benamingen en aanduidingen in derde landen, teneinde ertoe bij te dragen dat de kwaliteit van de producten en van hun productiemodel als waardetoevoegende factor worden erkend.

(21)

De ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (13) en Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft geleerd dat bepaalde kwesties moeten worden aangepakt, dat sommige voorschriften moeten worden verduidelijkt en vereenvoudigd en dat de procedures van deze regeling moeten worden gestroomlijnd.

(22)

In het licht van de bestaande praktijk moeten de twee verschillende instrumenten ter aanduiding van het verband tussen een product en de geografische oorsprong ervan, namelijk de beschermde oorsprongsbenaming en de beschermde geografische aanduiding, nader worden gedefinieerd en behouden blijven. Zonder aan het concept van die instrumenten te raken, moeten er in de definities bepaalde wijzigingen worden aangebracht om beter rekening te houden met de definitie van geografische aanduidingen die in de Overeenkomst inzake handelsgerelateerde aspecten van intellectuele eigendom is vastgelegd, en om die definities eenvoudiger en inzichtelijker voor marktdeelnemers te maken.

(23)

Landbouwproducten of levensmiddelen met deze geografische beschrijvingen moeten voldoen aan een aantal voorwaarden die zijn opgenomen in een productdossier, zoals specifieke eisen ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen of het landschap van het productiegebied of ter verbetering van het welzijn van landbouwhuisdieren.

(24)

Om in aanmerking te komen voor bescherming op het grondgebied van lidstaten, behoeven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen alleen op het niveau van de Unie te worden geregistreerd. De lidstaten moeten in staat zijn met ingang van de datum van de aanvraag tot registratie op het niveau van de Unie, op nationaal niveau overgangsbescherming te verlenen zonder dat zulks gevolgen heeft voor de intra-uniale of internationale handel. De bescherming uit hoofde van deze verordening, die vanaf de registratie wordt geboden, moet eveneens beschikbaar worden gesteld voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen die aan de desbetreffende criteria voldoen en die bescherming genieten in hun land van oorsprong.

(25)

De registratieprocedure op het niveau van de Unie moet iedere natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die afkomstig is uit een andere lidstaat dan de lidstaat van de aanvraag, of uit een derde land, in staat stellen zijn rechten te doen gelden door bezwaar te maken.

(26)

Opname in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen moet ook informatie bieden aan de consument en aan degenen die bij de handel betrokken zijn.

(27)

De Unie onderhandelt met haar handelspartners over internationale overeenkomsten, waaronder overeenkomsten inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen. Om de informatieverschaffing aan het publiek over de aldus beschermde namen te bevorderen, en met name om ervoor te zorgen dat het gebruik dat van die namen wordt gemaakt, wordt beschermd en gecontroleerd, mogen de namen worden opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. Tenzij ze in dergelijke internationale overeenkomsten specifiek als beschermde oorsprongsbenamingen worden aangeduid, moeten de namen in het register worden ingeschreven als beschermde geografische aanduidingen.

(28)

Vanwege hun specifieke karakter moeten voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen bijzondere bepalingen betreffende etikettering worden vastgesteld, die producenten ertoe verplichten op de verpakking de juiste Uniesymbolen of vermeldingen te gebruiken. In het geval van Unienamen moet het gebruik van die symbolen en vermeldingen verplicht worden gesteld, enerzijds om de consument meer vertrouwd te maken met deze categorie producten en de daaraan verbonden waarborgen, en anderzijds om de herkenbaarheid van deze producten op de markt te vergroten en daardoor controles te vergemakkelijken. Gelet op de WTO-voorschriften moet het gebruik van deze symbolen of vermeldingen facultatief worden gesteld voor geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen uit derde landen.

(29)

Aan in het register opgenomen namen moet bescherming worden verleend teneinde te garanderen dat ze eerlijk worden gebruikt en ter voorkoming van praktijken die de consument kunnen misleiden. Voorts moet worden verduidelijkt welke middelen moeten garanderen dat geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen worden beschermd, met name welke rol de producentengroeperingen en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten daarbij spelen.

(30)

Er moet worden voorzien in specifieke afwijkingen die het mogelijk maken een geregistreerde naam gedurende overgangsperiodes naast andere namen te gebruiken. Die afwijkingen moeten worden vereenvoudigd en verduidelijkt. In sommige gevallen, ter overbrugging van tijdelijke moeilijkheden en met het oogmerk om op termijn te garanderen dat alle producenten het productdossier naleven, kunnen die afwijkingen voor een periode van ten hoogste tien jaar worden toegestaan.

(31)

Het toepassingsgebied van de krachtens deze verordening verleende bescherming moet worden verduidelijkt, met name met betrekking tot die beperkingen op het inschrijven van nieuwe merken bepaald in Richtlijn 2008/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (14) welke strijdig zijn met de registratie van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, zoals al het geval is voor het inschrijven van nieuwe merken op het niveau van de Unie. Een dergelijke verduidelijking is ook noodzakelijk met betrekking tot de houders van oudere intellectuele-eigendomsrechten, in het bijzonder die welke betrekking hebben op als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding geregistreerde merken en homonieme benamingen.

(32)

De bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen moet worden uitgebreid tot bescherming tegen het misbruiken, nabootsen of voorstellen van de geregistreerde namen in het goederen- en het dienstenverkeer, teneinde een hoog beschermingsniveau te garanderen en de bescherming af te stemmen op die welke voor de wijnsector geldt. Wanneer beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor ingrediënten worden gebruikt, moet rekening worden gehouden met de mededeling van de Commissie, getiteld „Richtsnoeren betreffende de etikettering van levensmiddelen die ingrediënten met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en een beschermde geografische aanduiding (BGA) bevatten”.

(33)

De namen die op 3 januari 2013 reeds krachtens Verordening (EG) nr. 510/2006 zijn geregistreerd, moeten ook krachtens deze verordening beschermd blijven en zij moeten automatisch in het register worden opgenomen.

(34)

De specifieke doelstelling van de regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten bestaat erin producenten van traditionele producten behulpzaam te zijn bij het aan de consument kenbaar maken van de waardetoevoegende eigenschappen van hun producten. Met slechts enkele geregistreerde namen is de huidige regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten er evenwel niet in geslaagd haar potentieel te verwezenlijken. De bestaande bepalingen moeten daarom beter, duidelijker en scherper worden gemaakt zodat de regeling inzichtelijker, handzamer en aantrekkelijker voor potentiële aanvragers wordt.

(35)

In de huidige regeling wordt voorzien in de optie om een naam voor identificatiedoeleinden te laten registreren zonder reservering van de naam in de Unie. Omdat de belanghebbenden deze optie niet goed begrepen en omdat de taak om traditionele producten aan te wijzen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel beter op het niveau van de lidstaten of op regionaal niveau kan worden vervuld, moet deze optie worden geschrapt. In het licht van de ervaring dient de regeling uitsluitend betrekking te hebben op de reservering van namen in de hele Unie.

(36)

Om te garanderen dat in het kader van de regeling namen van authentieke traditionele producten worden geregistreerd, moeten de criteria en voorwaarden voor registratie van een naam worden aangepast, met name wat de definitie van „traditioneel” betreft, die betrekking moet hebben op producten die al gedurende een aanzienlijke periode worden vervaardigd.

(37)

Om ervoor te zorgen dat gegarandeerde traditionele specialiteiten met het productdossier in overeenstemming zijn, moeten de in groeperingen verenigde producenten zelf het product in een productdossier omschrijven. Ook producenten uit derde landen moet de mogelijkheid worden geboden een naam als gegarandeerde traditionele specialiteit te laten registreren.

(38)

Om voor reservering in aanmerking te komen, moeten gegarandeerde traditionele specialiteiten op het niveau van de Unie worden geregistreerd. De opname in het register moet ook informatie bieden aan de consument en aan degenen die bij de handel betrokken zijn.

(39)

Om te voorkomen dat er oneerlijke concurrentievoorwaarden ontstaan, moeten alle producenten, met inbegrip van producenten uit derde landen, de mogelijkheid hebben een geregistreerde naam van een gegarandeerde traditionele specialiteit te gebruiken, op voorwaarde dat het product in kwestie voldoet aan de vereisten van het desbetreffende productdossier en dat de producent is onderworpen aan een controlesysteem. Bij gegarandeerde traditionele specialiteiten die binnen de Unie zijn geproduceerd, moet het Uniesymbool op het etiket worden aangebracht en moet het mogelijk zijn om het te combineren met de vermelding „gegarandeerde traditionele specialiteit”.

(40)

Om geregistreerde namen te beschermen tegen misbruiken of tegen praktijken die de consument kunnen misleiden, moet het gebruik ervan worden gereserveerd.

(41)

Voor de reeds overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2006 geregistreerde namen die anders op 3 januari 2013 niet onder het toepassingsgebied van deze verordening zouden vallen, moeten gedurende een overgangsperiode de bij Verordening (EG) nr. 509/2006 vastgestelde gebruiksvoorwaarden blijven gelden.

(42)

Er moet een procedure komen waardoor benamingen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2006 zonder reservering van de naam zijn geregistreerd, kunnen worden geregistreerd met reservering van de naam.

(43)

Tevens moet worden voorzien in overgangsmaatregelen voor registratieaanvragen die vóór 3 januari 2013 bij de Commissie zijn ingediend.

(44)

Er moet een tweede reeks op waardetoevoegende kwaliteitsaanduidingen gebaseerde kwaliteitsregelingen worden geïntroduceerd, die op de interne markt kenbaar kunnen worden gemaakt en die op vrijwillige basis kunnen worden toegepast. Deze facultatieve kwaliteitsaanduidingen moeten verwijzen naar specifieke horizontale kenmerken die betrekking hebben op een of meer categorieën producten, landbouwproductiemethoden of verwerkingseigenschappen die van toepassing zijn in specifieke gebieden. De facultatieve kwaliteitsaanduiding „product uit de bergen” heeft vooralsnog aan de voorwaarden voldaan en zal voor het product op de markt een waardetoevoegende factor vormen. Voor de toepassing van Richtlijn 2000/13/EG kan de Commissie richtsnoeren vaststellen om te voorkomen dat de etikettering van voedingsmiddelen de consument kan misleiden waar het gaat om facultatieve kwaliteitsaanduidingen, met inbegrip van met name de aanduiding „product uit de bergen”.

(45)

Teneinde de producenten in berggebieden een efficiënt instrument te bieden om de afzet van hun producten te verbeteren en de feitelijke risico’s te beperken dat er bij de consument verwarring ontstaat omtrent het uit de bergen afkomstig zijn van producten op de markt, dient op Unieniveau te worden voorzien in een facultatieve kwaliteitsaanduiding voor producten uit de bergen. De definitie van berggebieden dient gebaseerd te zijn op de algemene classificatiecriteria die in Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (15) worden gehanteerd om een berggebied te omschrijven.

(46)

Om waarde toe te voegen moeten de geografische aanduidingen en de gegarandeerde traditionele specialiteiten het vertrouwen van de consument genieten. De waardetoevoeging is niet geloofwaardig zonder effectieve verificatie en controle. Die kwaliteitsregelingen moeten onderworpen zijn aan een monitoringsysteem op basis van officiële controles die in overeenstemming zijn met de beginselen van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (16), en moeten onder meer bestaan in een systeem van controles tijdens alle stadia van de productie, verwerking en distributie. Om de lidstaten te helpen de bepalingen van Verordening (EG) nr. 882/2004 beter toe te passen bij de controles van geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten, moeten in de onderhavige verordening verwijzingen naar de meest relevante artikelen worden opgenomen.

(47)

Om de specifieke kenmerken van geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten aan de consument te garanderen, moeten de marktdeelnemers onderworpen zijn aan een systeem waarmee de naleving van het productdossier wordt nagegaan.

(48)

Om te garanderen dat de bevoegde autoriteiten onpartijdig en effectief zijn, moeten deze aan een aantal operationele criteria voldoen. Er dienen bepalingen te worden opgenomen waarbij bepaalde bevoegdheden voor het uitvoeren van specifieke controletaken aan controleorganen worden gedelegeerd.

(49)

Er moeten Europese normen (EN) van de Europese Commissie voor Normalisatie (CEN) en internationale normen van de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) worden gehanteerd voor de accreditatie van de controleorganen, die op hun beurt deze normen bij hun werkzaamheden moeten hanteren. De accreditatie van die organen moet plaatsvinden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten (17).

(50)

In de door de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 opgestelde meerjarige nationale controleplannen en jaarverslagen moet informatie over controleactiviteiten in verband met geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten worden opgenomen.

(51)

De lidstaten moeten worden gemachtigd tot het heffen van leges ter dekking van de gemaakte kosten.

(52)

Bestaande regels inzake het voortgezette gebruik van namen die soortnamen zijn, moeten zodanig worden verduidelijkt dat soortnamen die lijken op of deel uitmaken van een beschermde of gereserveerde naam of aanduiding, hun status van soortnaam behouden.

(53)

De datum voor het vaststellen van de anciënniteit van een merk en van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding moet de datum van de aanvraag tot registratie van het merk in de Unie of in de lidstaten of de datum van de aanvraag tot bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding bij de Commissie zijn.

(54)

De bepalingen die betrekking hebben op de weigering of het naast elkaar bestaan van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding op grond van een conflict met een ouder merk, moeten van toepassing blijven.

(55)

De criteria volgens welke, op grond van een conflict met een oudere oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, latere merken moeten worden geweigerd of, indien zij zijn geregistreerd, ongeldig moeten worden verklaard, moeten overeenkomen met het vastgestelde bereik van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding.

(56)

De bepalingen van systemen die voorzien in intellectuele-eigendomsrechten, en in het bijzonder die waarin wordt voorzien bij de kwaliteitsregeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen of die waarin wordt voorzien bij het merkenrecht, moeten onverlet worden gelaten door de reservering van namen en de vaststelling van aanduidingen en symbolen krachtens kwaliteitsregelingen voor gegarandeerde traditionele specialiteiten en voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen.

(57)

De rol van groeperingen moet worden verduidelijkt en erkend. Groeperingen spelen een cruciale rol in de aanvraagprocedure voor de registratie van namen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en van gegarandeerde traditionele specialiteiten, alsook bij wijzigingen in productdossiers en annuleringsverzoeken. De groepering kan ook activiteiten opzetten die verband houden met het toezicht op de handhaving van de bescherming van geregistreerde namen, de overeenstemming tussen de productie en het productdossier, de voorlichtings- en afzetbevorderingsacties met betrekking tot de geregistreerde naam, alsook in het algemeen elke activiteit die erop gericht is de waarde van de geregistreerde namen en de doeltreffendheid van de kwaliteitsregelingen te verhogen. Voorts dient zij de marktpositie van de producten te bewaken. Deze activiteiten mogen echter geen mededingingsverstorende gedragingen in de hand werken of tot gevolg hebben die onverenigbaar zijn met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag.

(58)

Om te garanderen dat geregistreerde namen van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en van gegarandeerde traditionele specialiteiten voldoen aan de voorwaarden van deze verordening, moeten aanvragen worden onderzocht door de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaten, onder naleving van gemeenschappelijke minimumvoorschriften, mede omvattende een nationale bezwaarprocedure. Vervolgens moet de Commissie de aanvragen grondig onderzoeken om te garanderen dat deze geen kennelijke fouten bevatten en dat er rekening is gehouden met het Unierecht en met de belangen van de belanghebbenden buiten de lidstaat van de aanvraag.

(59)

De registratie van namen als oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en als gegarandeerde traditionele specialiteiten moet openstaan voor namen die betrekking hebben op producten uit derde landen en voldoen aan de voorwaarden van deze verordening.

(60)

De symbolen, aanduidingen en afkortingen die deelname aan een kwaliteitsregeling aangeven, en de daaruit voortvloeiende rechten met betrekking tot de Unie, moeten worden beschermd in de Unie en in derde landen, om te garanderen dat zij op authentieke producten worden gebruikt en consumenten niet worden misleid aangaande de kwaliteiten van de producten. Opdat de bescherming effectief zou zijn, moet de Commissie voorts haar toevlucht kunnen nemen tot redelijke en gecentraliseerde begrotingsmiddelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) (18) en overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (19).

(61)

De registratieprocedure voor beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten, met inbegrip van het onderzoek en de bezwaartermijnen, moet worden ingekort en verbeterd, met name wat de besluitvorming betreft. De Commissie, die in bepaalde omstandigheden handelt met assistentie van de lidstaten, dient verantwoordelijk te zijn voor de besluitvorming inzake registratie. Er moeten procedures worden vastgesteld die het mogelijk maken productdossiers na registratie te wijzigen en geregistreerde namen te annuleren, met name indien het product niet langer in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier of indien een naam niet meer op de markt wordt gebruikt.

(62)

Er moet worden voorzien in passende procedures voor het vergemakkelijken van de indiening van gezamenlijke registratieaanvragen voor grensoverschrijdende beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen of gegarandeerde traditionele specialiteiten.

(63)

Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot: de aanvulling van de lijst van producten genoemd in bijlage I bij deze verordening; de vaststelling van beperkingen en afwijkingen betreffende het betrekken van diervoeder in het geval van een oorsprongsbenaming; de vaststelling van beperkingen en afwijkingen ten aanzien van het slachten van levende dieren of ten aanzien van het betrekken van grondstoffen; de bepaling van voorschriften die grenzen stellen aan de gegevens van het productdossier; de bepaling van de symbolen van de Unie; de bepaling van aanvullende overgangsregels om de rechten en de rechtmatige belangen van de betrokken producenten of belanghebbenden te beschermen; de nadere bepaling van de ontvankelijkheidscriteria van namen van gegarandeerde traditionele specialiteiten; de bepaling van uitvoeringsbepalingen betreffende de criteria voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen, het reserveren van een extra facultatieve kwaliteitsaanduiding en de bepaling van de gebruiksvoorwaarden alsmede de wijziging van die gebruiksvoorwaarden; de bepaling van uitzonderingen voor het gebruik van de aanduiding „product uit de bergen” en de vaststelling van de productiemethoden en andere criteria die relevant zijn voor de toepassing van die facultatieve kwaliteitsaanduiding, met name met betrekking tot de bepaling van de voorwaarden waaronder grondstoffen of diervoeders van buiten het berggebied mogen komen; de bepaling van aanvullende regels voor de generieke status van aanduidingen in de Unie; de bepaling van regels om het gebruik van een naam van een planten- of dierenras nader te bepalen; de vaststelling van de regels voor het toepassen van de nationale bezwaarprocedure voor gezamenlijke aanvragen die betrekking hebben op meer dan een nationaal grondgebied, voor de aanvulling van de regels van de aanvraagprocedure, de bezwaarprocedure, de procedure voor een wijzigingsaanvraag en de annuleringsprocedure in het algemeen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, ook op deskundigenniveau. Bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen moet de Commissie ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(64)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de bepaling van de vormvoorschriften van het productdossier, de vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de vorm en de inhoud van het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen; de nadere bepaling van de technische kenmerken van de symbolen en aanduidingen van de Unie, alsook van de regels inzake het gebruik ervan op producten, inclusief wat de te gebruiken taalversies betreft; het toestaan en verlengen van overgangsperiodes voor tijdelijke afwijkingen voor het gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen; de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen betreffende de vorm en de inhoud van het register van gegarandeerde traditionele specialiteiten; de bepaling van voorschriften voor de bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten; de bepaling van de voor de toepassing van titel IV vereiste maatregelen betreffende formulieren, procedures en technische voorschriften; de bepaling van voorschriften inzake het gebruik van facultatieve kwaliteitsaanduidingen; de bepaling van voorschriften voor de eenvormige bescherming van aanduidingen, afkortingen en symbolen die betrekking hebben op de kwaliteitsregelingen; de vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de procedures, de vorm en de presentatie van registratieaanvragen en het aantekenen van bezwaar; de afwijzing van de aanvraag; het besluit inzake de registratie van een naam indien er geen overeenstemming is bereikt; de vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de procedures, de vorm en de presentatie van een wijzigingsaanvraag; de annulering van de registratie van een beschermde oorsprongsbenaming, van een beschermde geografische aanduiding of van een gegarandeerde traditionele specialiteit, en de vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de procedures en de vorm van de annulering, alsmede inzake de presentatie van de verzoeken tot annulering. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (20).

(65)

Met betrekking tot het aanleggen en actueel houden van registers van krachtens deze regeling erkende beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten; tot de bepaling van wijze waarop de naam en het adres van de organen voor productcertificering openbaar worden gemaakt, en tot het registreren van een naam indien er geen aankondiging van bezwaar of geen ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift is ontvangen of indien er een bezwaarschrift is ontvangen en er vervolgens overeenstemming is bereikt, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om uitvoeringshandelingen vast te stellen zonder Verordening (EU) nr. 182/2011 toe te passen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doelstellingen

1.   Deze verordening is bedoeld om producenten van landbouwproducten en levensmiddelen behulpzaam te zijn bij het aan afnemers en consumenten kenbaar maken van de productkenmerken en de teelteigenschappen van die producten en levensmiddelen en aldus het volgende te garanderen:

a)

eerlijke concurrentie voor landbouwers en producenten van landbouwproducten en levensmiddelen met waardetoevoegende kenmerken en eigenschappen;

b)

de beschikbaarheid van betrouwbare consumenteninformatie over dergelijke producten;

c)

de eerbiediging van intellectuele-eigendomsrechten, en

d)

de integriteit van de interne markt.

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn erop gericht met kwalitatief hoogwaardige producten geassocieerde landbouw- en verwerkingsactiviteiten en landbouwproductiesystemen te ondersteunen en aldus bij te dragen aan de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen inzake plattelandsontwikkeling.

2.   Bij deze verordening worden kwaliteitsregelingen ingesteld die de basis vormen voor de identificatie en, indien van toepassing, de bescherming van namen en aanduidingen die met name landbouwproducten aanduiden of beschrijven met:

a)

waardetoevoegende kenmerken, of

b)

waardetoevoegende eigenschappen die het gevolg zijn van de bij de productie gebruikte teelt- of verwerkingsmethoden of van de plaats waar zij worden voortgebracht of afgezet.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de in bijlage I bij het Verdrag bedoelde landbouwproducten die bestemd zijn voor menselijke consumptie en op andere landbouwproducten en levensmiddelen die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

Om rekening te houden met internationale verbintenissen of nieuwe productiemethodes of grondstoffen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde de lijst van producten in bijlage I bij deze verordening aan te vullen. De betrokken producten zijn nauw verbonden met landbouwproducten of met de plattelandseconomie.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op gedistilleerde dranken, gearomatiseerde wijnen of wijnbouwproducten als omschreven in bijlage XI ter bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, met uitzondering van wijnazijn.

3.   Deze verordening geldt onverminderd andere specifieke bepalingen van de Unie met betrekking tot het op de markt brengen van producten, en in het bijzonder met betrekking tot de gemeenschappelijke ordening van de markten, en inzake de etikettering van levensmiddelen.

4.   Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (21) is niet van toepassing op de bij deze verordening ingestelde kwaliteitsregelingen.

Artikel 3

Definities

In deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

1.

„kwaliteitsregelingen”: regelingen die zijn ingesteld krachtens de titels II, III en IV;

2.

„groepering”: elke organisatie, ongeacht haar rechtsvorm, die hoofdzakelijk bestaat uit producenten of verwerkers die met hetzelfde product werken;

3.

„traditioneel”: verwijst naar het aantoonbare gebruik op de binnenlandse markt gedurende een tijdspanne die lang genoeg is om overdracht van de ene op de andere generatie mogelijk te maken; deze tijdspanne bedraagt ten minste 30 jaar;

4.

„etikettering”: de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die betrekking hebben op een levensmiddel en voorkomen op enig verpakkingsmiddel, document, schriftstuk, etiket, band of label, dat bij dit levensmiddel is gevoegd of daarop betrekking heeft;

5.

„specificiteit”: verwijst met betrekking tot een product naar de kenmerkende productie-eigenschappen die een product duidelijk onderscheiden van soortgelijke producten van dezelfde categorie;

6.

„soortnamen”: de namen van producten die, hoewel ze verband houden met de plaats, de streek of het land waar het product oorspronkelijk werd geproduceerd of op de markt werd gebracht, de gebruikelijke naam van een product in de Unie zijn geworden;

7.

„productiestadium”: de productie, de verwerking of de bereiding;

8.

„verwerkte producten”: levensmiddelen die zijn ontstaan door de verwerking van onverwerkte producten. Verwerkte producten kunnen ingrediënten bevatten die nodig zijn voor de vervaardiging ervan of om ze specifieke kenmerken te geven.

TITEL II

BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN EN BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Artikel 4

Doel

Er wordt een regeling voor beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen ingesteld om producenten van met een geografisch gebied verbonden producten behulpzaam te zijn door:

a)

billijke inkomsten te garanderen voor de kwaliteit van hun producten;

b)

te zorgen voor eenvormige bescherming van de namen als een intellectuele-eigendomsrecht op het grondgebied van de Unie;

c)

de consument duidelijke informatie over de waardetoevoegende eigenschappen van de producten te verstrekken.

Artikel 5

Voorschriften voor oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1.   Voor de toepassing van deze verordening is „oorsprongsbenaming” een naam die een product aanduidt:

a)

dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek of, in uitzonderlijke gevallen, een bepaald land;

b)

waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend zijn toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door natuur en mens bepaalde factoren, en

c)

waarvan alle productiestadia in het afgebakende geografische gebied plaatsvinden.

2.   Voor de toepassing van deze verordening is „geografische aanduiding” een naam die een product aanduidt:

a)

dat afkomstig is uit een bepaalde plaats, een bepaalde streek, of een bepaald land;

b)

waarvan een bepaalde kwaliteit, de faam, of een ander kenmerk hoofdzakelijk aan de geografische oorsprong ervan is toe te schrijven, en

c)

waarvan ten minste een van de productiestadia plaatsvindt in het afgebakende geografische gebied.

3.   Niettegenstaande lid 1 worden bepaalde namen voor producten waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit een geografisch gebied dat groter is dan of verschillend is van het afgebakende geografische gebied, toch als oorsprongsbenamingen behandeld mits:

a)

het productiegebied van de grondstoffen afgebakend is;

b)

er bijzondere voorwaarden aan de productie van de grondstoffen zijn verbonden;

c)

er controleregelingen zijn om te waarborgen dat de onder b) vermelde voorwaarden worden nageleefd, en

d)

de desbetreffende oorsprongsbenamingen vóór 1 mei 2004 in het land van oorsprong als oorsprongsbenaming erkend waren.

Voor de toepassing van dit lid worden alleen levende dieren, vlees en melk als grondstoffen beschouwd.

4.   Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie van dierlijke producten is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake beperkingen en afwijkingen betreffende het betrekken van diervoeder in het geval van een oorsprongsbenaming.

Voorts is de Commissie, om rekening te houden met de specificiteit van bepaalde producten en gebieden bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake beperkingen en afwijkingen ten aanzien van het slachten van levende dieren of ten aanzien van het betrekken van grondstoffen.

Bij deze beperkingen of afwijkingen wordt op basis van objectieve criteria rekening gehouden met de kwaliteit of het gebruik en erkende knowhow of natuurlijke factoren.

Artikel 6

Soortnamen, conflicten met namen van planten- en dierenrassen en met homoniemen en merken

1.   Soortnamen worden niet als beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding geregistreerd.

2.   Een naam kan niet als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding worden geregistreerd indien hij in conflict is met de naam van een planten- of dierenras en hij de consument kan misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

3.   Een voor registratie voorgestelde naam die geheel of gedeeltelijk homoniem is met een naam die reeds in het krachtens artikel 11 ingestelde register is opgenomen, kan niet worden geregistreerd tenzij er in de praktijk voldoende onderscheid is tussen de plaatselijke en traditionele gebruiken en de aanbiedingsvorm van het later geregistreerde homoniem en de reeds in het register opgenomen naam, rekening houdend met het feit dat de betrokken producenten een billijke behandeling moeten krijgen en dat de consument niet mag worden misleid.

Een homonieme benaming die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn van een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de benaming wat het grondgebied, de regio of de plaats van oorsprong van de betrokken producten betreft juist.

4.   Een voor registratie als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding voorgestelde naam wordt niet geregistreerd indien de registratie van de als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding voorgestelde naam, rekening houdend met de faam en de bekendheid van een merk en met de tijd dat het reeds in gebruik is, de consument kan misleiden aangaande de ware identiteit van het product.

Artikel 7

Productdossier

1.   Een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding beantwoordt aan een productdossier dat in elk geval de volgende elementen bevat:

a)

de als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding te beschermen naam zoals deze wordt gebruikt in de handel of in het dagelijkse taalgebruik, en alleen in de talen die historisch werden of worden gebruikt ter beschrijving van het specifieke product in het afgebakende geografische gebied;

b)

een beschrijving van het product, inclusief, in voorkomend geval, de grondstoffen evenals de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken van het product;

c)

de afbakening van het geografische gebied, gelet op het verband bedoeld onder f), i), of ii) van dit lid, en, in voorkomend geval, de gegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 5, lid 3, is voldaan;

d)

het bewijs dat het product afkomstig is uit het in artikel 5, lid 1 of lid 2, bedoelde afgebakende geografische gebied;

e)

een beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product en, in voorkomend geval, van de authentieke en onveranderlijke plaatselijke methoden, alsmede informatie betreffende de verpakking, indien de aanvragende groepering aangeeft en op afdoende en productspecifieke wijze motiveert dat de verpakking in het afgebakende geografische gebied moet plaatsvinden om de kwaliteit te behouden, om de oorsprong te waarborgen of om de controle te verzekeren, rekening houdend met het Unierecht, in het bijzonder het recht betreffende het vrije verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten;

f)

de gegevens ten bewijze van het volgende:

i)

het verband tussen de kwaliteit of de kenmerken van het product en de geografische omgeving, bedoeld in artikel 5, lid 1, of

ii)

in voorkomend geval, het verband tussen een bepaalde kwaliteit, faam of ander kenmerk van het product en de geografische oorsprong, bedoeld in artikel 5, lid 2;

g)

de naam en het adres van de autoriteiten of, indien beschikbaar, de naam en het adres van de organen die krachtens artikel 37 verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken;

h)

alle specifieke etiketteringsregels voor het product in kwestie.

2.   Om ervoor te zorgen dat productdossiers relevante en beknopte informatie verschaffen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van voorschriften die grenzen stellen aan de in het in lid 1 bedoelde productdossier op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de vormvoorschriften van het productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 8

Inhoud van de registratieaanvraag

1.   Een aanvraag tot registratie van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding krachtens artikel 49, lid 2 of lid 5, omvat ten minste:

a)

de naam en het adres van de aanvragende groepering en van de autoriteiten of, indien beschikbaar, van de organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd;

b)

het in artikel 7 bedoelde productdossier;

c)

het enig document waarin het volgende wordt beschreven:

i)

de belangrijkste gegevens van het productdossier: de naam, een beschrijving van het product met, in voorkomend geval, de specifieke verpakkings- en etiketteringsregels en een beknopte afbakening van het geografische gebied;

ii)

een beschrijving van het verband tussen het product en de geografische omgeving of de geografische oorsprong bedoeld in artikel 5, lid 1 of lid 2, naargelang het geval, met inbegrip van, in voorkomend geval, de specifieke onderdelen van de productbeschrijving of de productiemethode die het verband staven.

Een aanvraag als bedoeld in artikel 49, lid 5, omvat bovendien een bewijsstuk waaruit blijkt dat de naam van het product is beschermd in het land van oorsprong ervan.

2.   Een aanvraagdossier als bedoeld in artikel 49, lid 4, omvat:

a)

de naam en het adres van de aanvragende groepering;

b)

het in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde enig document;

c)

een verklaring van de lidstaat dat de aanvraag van de groepering die voor een gunstig besluit in aanmerking komt, voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen;

d)

de publicatiegegevens van het productdossier.

Artikel 9

Voorlopige nationale bescherming

Een lidstaat mag, uitsluitend op voorlopige basis, op nationaal niveau een naam overeenkomstig deze verordening beschermen, met ingang van de datum waarop de aanvraag bij de Commissie is ingediend.

Deze nationale bescherming loopt af op de datum waarop een besluit inzake registratie krachtens deze verordening wordt genomen of de aanvraag wordt ingetrokken.

Wanneer een naam niet overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, ligt de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van die nationale bescherming volledig bij de betrokken lidstaat.

De door de lidstaten krachtens de eerste alinea getroffen maatregelen hebben uitsluitend op nationaal niveau werking en hebben geen gevolgen voor het intra-uniale noch het internationale handelsverkeer.

Artikel 10

Gronden voor bezwaar

1.   Een met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 51, lid 2, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de in dat lid genoemde termijn wordt ontvangen en het:

a)

aantoont dat niet aan de in artikel 5 en artikel 7, lid 1, bedoelde voorwaarden wordt voldaan;

b)

aantoont dat de registratie van de voorgestelde naam strijdig zou zijn met artikel 6, lid 2, lid 3 of lid 4;

c)

aantoont dat de registratie van de voorgestelde naam schade zou toebrengen aan het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam of van een merk, of aan het bestaan van producten die, te rekenen vanaf de in artikel 50, lid 2, onder a), genoemde datum van bekendmaking, ten minste vijf jaar legaal op de markt zijn, of

d)

elementen bevat op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de naam waarvoor registratie wordt aangevraagd, een soortnaam is.

2.   De gronden voor bezwaar worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Unie.

Artikel 11

Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen

1.   De Commissie stelt, zonder de in artikel 57, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast betreffende het aanleggen en actueel houden van een openbaar register van krachtens deze regeling erkende beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

2.   Geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten van derde landen die zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is, mogen in het register worden opgenomen. Tenzij deze in de genoemde overeenkomsten specifiek worden aangeduid als beschermde oorsprongsbenaming in de zin van deze verordening, worden deze namen in het register opgenomen als beschermde geografische aanduiding.

3.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de vorm en de inhoud van het register. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.   De Commissie maakt de lijst van de in lid 2 bedoelde internationale overeenkomsten, alsmede de lijst van de door deze overeenkomsten beschermde geografische aanduidingen openbaar en actualiseert deze regelmatig.

Artikel 12

Namen, symbolen en aanduidingen

1.   Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen mogen worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een product in de handel brengen dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier.

2.   Er worden symbolen van de Unie vastgesteld die zijn bedoeld om bekendheid te geven aan beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

3.   In het geval van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht met een volgens de procedures van deze verordening geregistreerde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding, worden op de etikettering de bijbehorende symbolen van de Unie aangebracht. Tevens moet de geregistreerde naam van het product in hetzelfde gezichtveld staan. De vermeldingen „beschermde oorsprongsbenaming” of „beschermde geografische aanduiding”, of de bijbehorende afkortingen „BOB” of „BGA” kunnen op de etikettering worden aangebracht.

4.   Voorts kunnen de volgende zaken eveneens op de etikettering worden aangebracht: afbeeldingen van het geografische gebied van oorsprong, als bedoeld in artikel 5, en tekstuele, grafische of symbolische verwijzingen naar de lidstaat en/of de regio waar dat geografische gebied van oorsprong is gelegen.

5.   Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG, kunnen op etiketten naast de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding tevens collectieve geografische merken, als bedoeld in artikel 15 van Richtlijn 2008/95/EG, worden vermeld.

6.   De in lid 3 bedoelde vermeldingen of de ermee verbonden symbolen van de Unie kunnen worden aangebracht op de etikettering van producten uit derde landen die in de handel worden gebracht onder een in het register opgenomen naam.

7.   Om ervoor te zorgen dat de consument correct wordt geïnformeerd, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de symbolen van de Unie.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de technische kenmerken van de Uniesymbolen en de aanduidingen, alsook van de regels inzake het gebruik ervan op met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding in de handel gebrachte producten, inclusief regels betreffende de te gebruiken taalversies. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 13

Bescherming

1.   Geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen:

a)

elk direct of indirect commercieel gebruik van een geregistreerde naam voor producten die niet onder de registratie vallen, indien deze producten vergelijkbaar zijn met de onder deze naam geregistreerde producten of indien het gebruik van de naam inhoudt dat misbruik wordt gemaakt van de faam van deze beschermde naam, ook wanneer deze producten als ingrediënt worden gebruikt;

b)

elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van de producten of diensten is aangegeven, of indien de beschermde naam is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals „soort”, „type”, „methode”, „op de wijze van”, „imitatie” en dergelijke, ook wanneer deze producten als ingrediënt worden gebruikt;

c)

elke andere valse of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke hoedanigheden van het product die wordt gebruikt op de binnen- of buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten betreffende het desbetreffende product, alsmede het gebruik van een recipiënt die een valse indruk aangaande de oorsprong van het product kan wekken;

d)

andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.

Indien de naam van een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding de naam van een product omvat die als een soortnaam wordt beschouwd, dan wordt het gebruik van die soortnaam niet beschouwd als strijdig met de eerste alinea, onder a) of onder b).

2.   Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen mogen geen soortnamen worden.

3.   De lidstaten ondernemen passende administratieve of juridische stappen om het onrechtmatige gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen als bedoeld in lid 1, voor in de betrokken lidstaat geproduceerde en verhandelde producten, te voorkomen of te beëindigen.

Hiertoe wijzen de lidstaten de instanties aan die worden belast met het ondernemen van die stappen, overeenkomstig door iedere afzonderlijke lidstaat te bepalen procedures.

Deze autoriteiten bieden adequate waarborgen inzake objectiviteit en onpartijdigheid, en beschikken over gekwalificeerd personeel en de middelen die nodig zijn om hun taak te vervullen.

Artikel 14

Verband tussen merken, oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

1.   Wanneer een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding overeenkomstig deze verordening wordt geregistreerd, wordt de registratie van een merk waarvan het gebruik zou indruisen tegen artikel 13, lid 1, en dat betrekking heeft op een product van hetzelfde type, geweigerd indien de aanvraag tot registratie van het merk wordt ingediend na de datum van de indiening van de registratieaanvraag betreffende de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding bij de Commissie.

Merken die in strijd met de bepalingen van de eerste alinea zijn geregistreerd, worden nietig verklaard.

De bepalingen van dit lid gelden niettegenstaande Richtlijn 2008/95/EG.

2.   Een merk waarvan het gebruik in strijd is met artikel 13, lid 1, waarvoor een aanvraag is ingediend, dat is gedeponeerd of dat is ingeschreven, of dat, mits de desbetreffende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, rechten heeft verworven door gebruik, te goeder trouw op het grondgebied van de Unie, vóór de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, mag verder worden gebruikt en vernieuwd onverminderd het bepaalde in artikel 6, lid 4, en niettegenstaande de registratie van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding, op voorwaarde dat het merk geen aanleiding geeft tot nietig- of vervallenverklaring op grond van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (22) of op grond van Richtlijn 2008/95/EG. In dergelijke gevallen wordt zowel het gebruik van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding toegestaan als het gebruik van de desbetreffende merken.

Artikel 15

Overgangsperiodes voor het gebruik van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen

1.   Onverminderd artikel 14 kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij een overgangsperiode van maximaal vijf jaar wordt toegestaan om de mogelijkheid te bieden dat voor producten die afkomstig zijn uit een lidstaat of een derde land en waarvan de aanduiding geheel of gedeeltelijk bestaat uit een naam die in strijd is met artikel 13, lid 1, de naam waaronder het product in de handel was gebracht verder wordt gebruikt, op voorwaarde dat uit een krachtens artikel 49, lid 3, of artikel 51 ontvankelijk bezwaarschrift blijkt dat:

a)

de registratie van de naam het bestaan van een geheel of gedeeltelijk identieke naam in gevaar zou brengen, of,

b)

deze producten gedurende ten minste vijf jaar vóór de datum van de in artikel 50, lid 2, onder a), bedoelde bekendmaking legaal onder die naam in de handel zijn gebracht op het desbetreffende grondgebied.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   Onverminderd artikel 14 kan de Commissie in naar behoren gemotiveerde gevallen uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij de in lid 1 van dit artikel vermelde overgangsperiode tot 15 jaar wordt verlengd wanneer wordt aangetoond dat:

a)

de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduiding vóór de indiening van de registratieaanvraag bij de Commissie al minstens 25 jaar wettig volgens loyale en constante gebruiken gangbaar was;

b)

de bedoeling van het gebruik van de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduiding er op geen enkel ogenblik in heeft bestaan voordeel te halen uit de faam van de geregistreerde naam, en dat de consument niet is of zou kunnen zijn misleid aangaande de ware oorsprong van het product.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

3.   Wanneer een in de leden 1 en 2 bedoelde naam wordt gebruikt, wordt op de etikettering het land van oorsprong duidelijk zichtbaar vermeld.

4.   Ter overbrugging van tijdelijke moeilijkheden ten aanzien van de langetermijndoelstelling te garanderen dat alle producenten in het betrokken gebied het productdossier naleven, kan een lidstaat een overgangsperiode van maximaal tien jaar toestaan met ingang van de datum waarop de aanvraag bij de Commissie is ingediend, op voorwaarde dat de betrokken marktdeelnemers de producten in kwestie legaal in de handel hebben gebracht en daarbij gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag bij de autoriteiten van de lidstaten de desbetreffende namen ononderbroken hebben gebruikt en zij dit punt tijdens de in artikel 49, lid 3, bedoelde nationale bezwaarprocedure aan de orde hebben gesteld.

Behoudens voor de bezwaarprocedure is de eerste alinea van overeenkomstige toepassing voor een beschermde geografische aanduiding of een beschermde oorsprongsbenaming die betrekking heeft op een geografisch gebied in een derde land.

Deze overgangsperiodes worden vermeld in het in artikel 8, lid 2, bedoelde aanvraagdossier.

Artikel 16

Overgangsbepalingen

1.   De in het in artikel 7, lid 6, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde register opgenomen namen worden automatisch opgenomen in het in artikel 11 van deze verordening bedoelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de in artikel 7 van deze verordening bedoelde productdossiers. Eventuele specifieke overgangsmaatregelen met betrekking tot zulke registraties blijven van toepassing.

2.   Om de rechten en de rechtmatige belangen van de betrokken producenten of belanghebbenden te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende aanvullende overgangsregels.

3.   Deze verordening geldt onverminderd enig krachtens Verordening (EG) nr. 510/2006 erkend recht met betrekking tot het naast elkaar bestaan van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen enerzijds en merken anderzijds.

TITEL III

GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEITEN

Artikel 17

Doel

Er wordt een regeling voor gegarandeerde traditionele specialiteiten ingesteld om traditionele productiemethoden en recepten in stand te houden door producenten van traditionele producten behulpzaam te zijn bij het in de handel brengen van hun traditionele recepten en producten en het aan de consument kenbaar maken van de waardetoevoegende eigenschappen daarvan.

Artikel 18

Criteria

1.   Een naam komt in aanmerking voor registratie als gegarandeerde traditionele specialiteit indien hij een specifiek product of levensmiddel beschrijft dat:

a)

het resultaat is van een productiewijze, verwerkingswijze of samenstelling die in overeenstemming is met het traditionele gebruik voor dat product of dat levensmiddel, of

b)

is vervaardigd uit de traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

2.   Om te kunnen worden geregistreerd als gegarandeerde traditionele specialiteit, moet een naam:

a)

traditioneel zijn gebruikt om het specifieke product aan te duiden, of

b)

het traditionele karakter of de specificiteit van het product aanduiden.

3.   Indien in de bezwaarprocedure uit hoofde van artikel 51 wordt aangetoond dat een naam ook wordt gebruikt in een andere lidstaat of in een derde land met het oog op het onderscheiden van producten die vergelijkbaar zijn of een identieke of gelijkaardige naam hebben, kan in het overeenkomstig artikel 52, lid 3, genomen registratiebesluit worden bepaald dat de naam van de gegarandeerde traditionele specialiteit vergezeld gaat van de claim „vervaardigd volgens de traditie van”, onmiddellijk gevolgd door de naam van een land of een regio van een land.

4.   Een naam kan niet worden geregistreerd indien hij uitsluitend verwijst naar claims die algemeen van aard zijn en ten aanzien van een reeks producten worden gebruikt of naar claims waarin wordt voorzien bij specifieke wetgeving van de Unie.

5.   Met het oog op de vlotte werking van de regeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de in dit artikel vastgelegde ontvankelijkheidscriteria.

Artikel 19

Productdossier

1.   Een gegarandeerde traditionele specialiteit beantwoordt aan een productdossier dat uit de volgende onderdelen bestaat:

a)

de voor registratie voorgestelde naam, in de toepasselijke taalversies;

b)

een beschrijving van het product, met inbegrip van de belangrijkste fysische, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken, waaruit de specificiteit van het product blijkt;

c)

een beschrijving van de productiemethode die door de producenten moet worden gevolgd, in voorkomend geval met inbegrip van de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten en de bereidingswijze van het product, en

d)

de belangrijkste factoren ten bewijze van het traditionele karakter van het product.

2.   Om ervoor te zorgen dat productdossiers relevante en beknopte informatie verschaffen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van voorschriften die grenzen stellen aan de in het in lid 1 bedoelde productdossier op te nemen informatie, indien zulks noodzakelijk is om buitensporig omvangrijke registratieaanvragen te vermijden.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de vormvoorschriften van het productdossier. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 20

Inhoud van de registratieaanvraag

1.   Een aanvraag tot registratie van een naam als gegarandeerde traditionele specialiteit als bedoeld in artikel 49, lid 2 of lid 5, bestaat uit:

a)

de naam en het adres van de aanvragende groepering;

b)

het in artikel 19 bedoelde productdossier.

2.   Een aanvraagdossier als bedoeld in artikel 49, lid 4, omvat:

a)

de in lid 1 van dit artikel genoemde onderdelen, en

b)

een verklaring van de lidstaat dat de aanvraag van de groepering die voor een gunstig besluit in aanmerking komt, voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en de op grond van deze verordening vastgestelde bepalingen.

Artikel 21

Gronden voor bezwaar

1.   Een met redenen omkleed bezwaarschrift als bedoeld in artikel 51, lid 2, is enkel ontvankelijk indien het door de Commissie binnen de gestelde termijn wordt ontvangen en het:

a)

op met redenen omklede wijze aangeeft waarom de voorgestelde registratie onverenigbaar is met de voorwaarden van deze verordening, of

b)

aantoont dat de benaming op rechtmatige, erkende en economisch significante wijze wordt gebruikt voor soortgelijke landbouwproducten of levensmiddelen.

2.   De in lid 1, onder b), bedoelde criteria worden beoordeeld met betrekking tot het grondgebied van de Unie.

Artikel 22

Register van gegarandeerde traditionele specialiteiten

1.   De Commissie stelt, zonder de in artikel 57, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast betreffende het aanleggen en actueel houden van een openbaar en bijgewerkt register van krachtens deze regeling gegarandeerde traditionele specialiteiten.

2.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen betreffende de vorm en de inhoud van het register. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 23

Namen, symbool en aanduiding

1.   Een als gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam mag worden gebruikt door alle marktdeelnemers die een product in de handel brengen dat in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier.

2.   Er wordt een Uniesymbool vastgesteld om bekendheid te geven aan de gegarandeerde traditionele specialiteiten.

3.   In het geval van producten uit de Unie die in de handel worden gebracht als overeenkomstig deze verordening geregistreerde gegarandeerde traditionele specialiteit wordt, onverminderd lid 4, op de etikettering het in lid 2 bedoelde symbool aangebracht. Tevens moet de naam van het product in hetzelfde gezichtsveld staan. De aanduiding „gegarandeerde traditionele specialiteit” en de bijbehorende afkorting „GTS” kunnen eveneens op de etikettering worden aangebracht.

Het symbool is facultatief op de etikettering van buiten de Unie geproduceerde gegarandeerde traditionele specialiteiten.

4.   Om ervoor te zorgen dat de consument correct wordt geïnformeerd, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van het symbool van de Unie.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de technische kenmerken van het Uniesymbool en van de aanduiding, alsook van de regels inzake het gebruik ervan op producten die een als gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam dragen, inclusief wat de te gebruiken toepasselijke taalversies betreft. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 24

Beperkingen op het gebruik van geregistreerde namen

1.   Geregistreerde namen zijn beschermd tegen elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling en elke andere praktijk die de consument kan misleiden.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de op nationaal niveau gebruikte verkoopbenamingen geen aanleiding geven tot verwarring met de geregistreerde namen.

3.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de regels voor de bescherming van gegarandeerde traditionele specialiteiten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 25

Overgangsbepalingen

1.   Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 509/2006 geregistreerde namen worden automatisch opgenomen in het in artikel 22 van deze verordening bedoelde register. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de in artikel 19 van deze verordening bedoelde productdossiers. Eventuele specifieke overgangsmaatregelen met betrekking tot deze registraties blijven van toepassing.

2.   Namen die zijn geregistreerd overeenkomstig de in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 509/2006 vastgestelde vereisten, met inbegrip van die welke zijn geregistreerd volgend op aanvragen zoals bedoeld in artikel 58, lid 1, tweede alinea, van deze verordening, mogen tot en met 4 januari 2022 verder worden gebruikt onder de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 509/2006, tenzij lidstaten gebruikmaken van de in artikel 26 van deze verordening beschreven procedure.

3.   Om de rechten en de rechtmatige belangen van de betrokken producenten of belanghebbenden te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van aanvullende overgangsregels.

Artikel 26

Vereenvoudigde procedure

1.   Op verzoek van een groepering kan een lidstaat uiterlijk op 4 januari 2016 bij de Commissie namen indienen van gegarandeerde traditionele specialiteiten die overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 509/2006 zijn geregistreerd en die voldoen aan de in deze verordening vastgelegde eisen.

Alvorens een naam in te dienen, leidt de lidstaat een bezwaarprocedure in als omschreven in artikel 49, leden 3 en 4.

Indien in de loop van deze procedure wordt aangetoond dat de naam ook wordt gebruikt om te verwijzen naar vergelijkbare producten of producten die een identieke of gelijkaardige naam hebben, kan de naam worden aangevuld met een aanduiding die het traditionele karakter of de specificiteit van het product aangeeft.

Een groepering uit een derde land kan rechtstreeks of via de autoriteiten van het derde land dergelijke namen bij de Commissie indienen.

2.   De Commissie maakt de in lid 1 bedoelde namen, samen met het productdossier voor iedere naam, uiterlijk twee maanden nadat zij deze heeft ontvangen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

3.   De artikelen 51 en 52 zijn van toepassing.

4.   Wanneer de bezwaarprocedure is afgerond, past de Commissie in voorkomend geval de in het in artikel 22 beschreven register opgenomen namen aan. De bijbehorende productdossiers worden gelijkgesteld met de in artikel 19 bedoelde productdossiers.

TITEL IV

FACULTATIEVE KWALITEITSAANDUIDINGEN

Artikel 27

Doel

Er wordt een regeling voor facultatieve kwaliteitsaanduidingen ingesteld om het op de interne markt kenbaar maken van de waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen van een landbouwproduct door de producenten van dat product te vergemakkelijken.

Artikel 28

Nationale voorschriften

De lidstaten kunnen nationale voorschriften inzake facultatieve kwaliteitsaanduidingen die niet onder deze verordening vallen, behouden voor zover die voorschriften in overeenstemming zijn met het Unierecht.

Artikel 29

Facultatieve kwaliteitsaanduidingen

1.   Facultatieve kwaliteitsaanduidingen voldoen aan de volgende criteria:

a)

de aanduiding houdt verband met een kenmerk van een of meer categorieën producten of met een teelt- of verwerkingseigenschap die van toepassing is op specifieke gebieden;

b)

het gebruik van de aanduiding voegt waarde toe aan het product in vergelijking met producten van een vergelijkbaar type, en

c)

de aanduiding heeft een Europese dimensie.

2.   Facultatieve kwaliteitsaanduidingen die technische productkwaliteiten beschrijven met het oog op de toepassing van verplichte handelsnormen en niet zijn bedoeld om de consumenten over die productkwaliteiten te informeren, worden van deze regeling uitgesloten.

3.   Onder facultatieve kwaliteitsaanduidingen vallen niet de facultatieve gereserveerde vermeldingen ter ondersteuning en aanvulling van op basis van de sector of de productcategorie vastgestelde specifieke handelsnormen.

4.   Om rekening te houden met de specificiteiten van bepaalde sectoren alsook met consumentenverwachtingen is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de in lid 1 bedoelde criteria.

5.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van deze titel vereiste maatregelen betreffende vormen, procedures en technische voorschriften vaststellen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 57, lid 2.

6.   De Commissie houdt, wanneer zij overeenkomstig de leden 4 en 5 van dit artikel gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vaststelt, rekening met de relevante internationale normen.

Artikel 30

Reservering en wijziging

1.   Om rekening te houden met de verwachtingen van de consumenten, de ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijke en technische kennis, de situatie op de markt, en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde een extra facultatieve kwaliteitsaanduiding te reserveren en de gebruiksvoorwaarden ervan vast te leggen.

2.   In naar behoren gemotiveerde gevallenen om rekening te houden met het toepasselijke gebruik van de extra facultatieve kwaliteitsaanduiding, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van wijzigingen in de in lid 1 van dit artikel bedoelde gebruiksvoorwaarden.

Artikel 31

Product uit de bergen

1.   De aanduiding „product uit de bergen” wordt ingevoerd als facultatieve kwaliteitsaanduiding.

Deze aanduiding wordt alleen gebruikt voor in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten voor menselijke consumptie waarvan:

a)

zowel de grondstoffen als de diervoeders voor landbouwhuisdieren, hoofdzakelijk uit berggebieden afkomstig zijn;

b)

in het geval van verwerkte producten, de verwerking eveneens in berggebieden plaatsvindt.

2.   Voor de toepassing van dit artikel worden onder berggebieden binnen de Unie de in artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/1999, bedoelde gebieden verstaan. Voor de producten van derde landen vallen onder berggebieden de gebieden die door het derde land officieel als berggebied aangeduid zijn of die voldoen aan criteria welke gelijkwaardig zijn aan de in artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 beschreven criteria.

3.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en om rekening te houden met natuurlijke beperkingen die van invloed zijn op de landbouwproductie in berggebieden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van afwijkingen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gebruiksvoorwaarden. De Commissie is in het bijzonder bevoegd een gedelegeerde handeling vast te stellen tot vaststelling van de voorwaarden op grond waarvan wordt toegestaan dat de grondstoffen of diervoeders van buiten de berggebieden afkomstig zijn, de voorwaarden op grond waarvan wordt toegestaan dat de verwerking van de producten plaatsvindt in een af te bakenen geografisch gebied buiten de berggebieden, alsook tot afbakening van dat geografische gebied.

4.   Om rekening te houden met natuurlijke beperkingen die van invloed zijn op de landbouwproductie in berggebieden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de bepaling van de productiemethoden en andere criteria die relevant zijn voor de toepassing van de bij lid 1 van dit artikel ingevoerde facultatieve kwaliteitsaanduiding.

Artikel 32

Product van eilandlandbouw

Uiterlijk op 4 januari 2014 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor inzake een eventuele nieuwe aanduiding, „product van eilandlandbouw”. Deze aanduiding mag alleen worden gebruikt voor in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten voor menselijke consumptie waarvan de grondstoffen afkomstig zijn van eilanden. De aanduiding is bovendien slechts van toepassing op verwerkte producten indien het verwerkingsproces eveneens plaatsvindt op eilanden, in de gevallen waarin dit verwerkingsproces van wezenlijke invloed is op de bijzondere kenmerken van het eindproduct.

Het verslag gaat, indien nodig, vergezeld van passende wetgevingsvoorstellen met het oog op het reserveren van een facultatieve kwaliteitsaanduiding „product van eilandlandbouw”.

Artikel 33

Beperkingen van het gebruik

1.   Een facultatieve kwaliteitsaanduiding mag uitsluitend worden gebruikt ter beschrijving van producten die voldoen aan de desbetreffende gebruiksvoorwaarden.

2.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van regels inzake het gebruik van facultatieve kwaliteitsaanduidingen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 34

Monitoring

De lidstaten verrichten, op basis van een risicobeoordeling, controles op de naleving van de vereisten van deze titel en leggen bij overtredingen passende administratieve sancties op.

TITEL V

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN

HOOFDSTUK I

Officiële controles van beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten

Artikel 35

Toepassingsgebied

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in titel II en titel III beschreven kwaliteitsregelingen.

Artikel 36

Aanwijzing van de bevoegde autoriteit

1.   Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 wijzen de lidstaten de bevoegde autoriteit of de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk is/zijn voor de officiële controles die worden verricht om te verifiëren of de wettelijke vereisten inzake de bij deze verordening ingestelde kwaliteitsregelingen zijn nageleefd.

De procedures en voorschriften van Verordening (EG) nr. 882/2004 zijn van overeenkomstige toepassing voor de officiële controles die worden verricht om te verifiëren of de wettelijke voorschriften inzake de kwaliteitsregelingen voor alle onder bijlage I bij deze verordening vallende producten zijn nageleefd.

2.   De in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten bieden adequate garanties inzake hun objectiviteit en onpartijdigheid, en beschikken over het gekwalificeerde personeel en de middelen die nodig zijn om hun taken uit te oefenen.

3.   De officiële controles hebben betrekking op:

a)

het verifiëren dat een product in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier, en

b)

de monitoring van het gebruik van geregistreerde namen ter beschrijving van op de markt gebrachte producten in overeenstemming met artikel 13 voor krachtens titel II geregistreerde namen en in overeenstemming met artikel 24 voor krachtens titel III geregistreerde namen.

Artikel 37

Verificatie van de naleving van het productdossier

1.   Alvorens een uit de Unie afkomstige product onder een als beschermde oorsprongsbenaming, beschermde geografische aanduiding of gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt worden gebracht, wordt het verifiëren of het product in overeenstemming is met het productdossier verricht door:

a)

één of meer van de bevoegde autoriteiten zoals bedoeld in artikel 36, en/of

b)

één of meer van de controleorganen in de zin van artikel 2, punt 5), van Verordening (EG) nr. 882/2004, die optreden als orgaan voor productcertificering.

De kosten van deze verificatie inzake de naleving van het productdossier mogen voor rekening komen van de marktdeelnemers die aan die controles onderworpen zijn. De lidstaten mogen ook in die kosten bijdragen.

2.   Alvorens een uit een derde land afkomstig product onder een als oorsprongsbenaming, geografische aanduiding of gegarandeerde traditionele specialiteit geregistreerde naam op de markt wordt gebracht, wordt het verifiëren of het product in overeenstemming is met het productdossier verricht door:

a)

één of meer van de door het derde land aangewezen overheidsautoriteiten, en/of

b)

één of meer van de organen voor productcertificering.

3.   De lidstaten maken de naam en het adres van de in lid 1 van dit artikel bedoelde autoriteiten en organen openbaar, en werken die gegevens periodiek bij.

De Commissie maakt de naam en het adres van de in lid 2 van dit artikel bedoelde autoriteiten en organen openbaar, en werkt die gegevens periodiek bij.

4.   De Commissie kan, zonder de in artikel 57, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vaststellen ter bepaling van de wijze waarop de naam en het adres van de in de leden 1 en 2 bedoelde organen voor productcertificering openbaar worden gemaakt.

Artikel 38

Toezicht op het gebruik van de naam op de markt

De lidstaten delen de Commissie de naam en het adres van de in lid 36 bedoelde bevoegde autoriteiten mee. De Commissie maakt de naam en het adres van die autoriteiten openbaar.

De lidstaten verrichten op risicoanalyse gebaseerde controles om ervoor te zorgen dat de vereisten van deze verordening worden nageleefd en leggen bij overtredingen passende administratieve maatregelen op.

Artikel 39

Delegatie door bevoegde autoriteiten aan controleorganen

1.   De bevoegde autoriteiten mogen specifieke taken in verband met officiële controles van de kwaliteitsregelingen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 882/2004 aan een of meer controleorganen delegeren.

2.   Deze controleorganen worden geaccrediteerd overeenkomstig Europese Norm EN 45011 of ISO/IEC Guide 65 (Algemene voorschriften voor instanties die productcertificeringssystemen toepassen).

3.   De in lid 2 van dit artikel bedoelde accreditatie mag enkel worden uitgevoerd door:

a)

een nationale accreditatie-instantie in de Unie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 765/2008, of

b)

een accreditatie-instantie buiten de Unie die medeondertekenaar is van een multilaterale erkenningsregeling onder de auspiciën van het IAF (International Accreditation Forum).

Artikel 40

Planning en verslaglegging van controleactiviteiten

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de werkzaamheden voor de controles van de verplichtingen uit hoofde van dit hoofdstuk specifiek worden opgenomen in een aparte sectie in de meerjarige nationale controleplannen overeenkomstig de artikelen 41, 42 en 43 van Verordening (EG) nr. 882/2004.

2.   De jaarverslagen over de controle van de bij deze verordening ingestelde verplichtingen omvatten een aparte sectie met de in artikel 44 van Verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde gegevens.

HOOFDSTUK II

Uitzonderingen voor bepaalde gevallen van eerder gebruik

Artikel 41

Soortnamen

1.   Onverminderd artikel 13 laat deze verordening het gebruik van aanduidingen die in de Unie soortnamen zijn, onverlet, zelfs als de soortnaam deel uitmaakt van een in het kader van een kwaliteitsregeling beschermde naam.

2.   Om te bepalen of een term al dan niet een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle relevante factoren, in het bijzonder:

a)

de bestaande situatie in consumptiegebieden;

b)

de toepasselijke nationale of Uniale rechtshandelingen.

3.   Om de rechten van de belanghebbende partijen ten volle te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van aanvullende regels om te bepalen of de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduidingen al dan niet soortnamen zijn.

Artikel 42

Planten- en dierenrassen

1.   Deze verordening belet niet dat er een product op de markt wordt gebracht waarvan de etikettering een naam of aanduiding bevat die wordt beschermd of gereserveerd krachtens een in titel II, titel III of titel IV beschreven kwaliteitsregeling welke geheel of gedeeltelijk uit de naam van een planten- of dierenras bestaat, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

het product in kwestie bevat het genoemde ras of is ervan afgeleid;

b)

de consument wordt niet misleid;

c)

de naam van het ras wordt in het kader van eerlijke concurrentie gebruikt;

d)

door het gebruik wordt geen misbruik gemaakt van de faam van de beschermde naam, en

e)

in het geval van de in titel II beschreven kwaliteitsregeling, vonden de productie en de afzet van het product ook al vóór de datum van de aanvraag tot registratie van de geografische aanduiding buiten het oorsprongsgebied plaats.

2.   Om verder te verduidelijken wat de reikwijdte is van de rechten en vrijheden van exploitanten van levensmiddelenbedrijven om de naam van een planten- of dierenras als bedoeld in lid 1 van het onderhavige artikel te gebruiken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de regels om het gebruik van zulke namen nader te bepalen.

Artikel 43

Verband met intellectuele eigendom

De in de titels III en IV beschreven kwaliteitsregelingen gelden onverminderd de regels van de Unie of van de lidstaten inzake intellectuele eigendom en met name die inzake oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen en merken, alsmede de rechten die krachtens deze regelingen worden toegekend.

HOOFDSTUK III

Aanduidingen en symbolen van kwaliteitsregelingen en de rol van producenten

Artikel 44

Bescherming van aanduidingen en symbolen

1.   Aanduidingen, afkortingen en symbolen verwijzend naar de kwaliteitsregelingen mogen uitsluitend worden gebruikt in verband met producten die zijn geproduceerd in overeenstemming met de regels van de kwaliteitsregeling waarop zij betrekking hebben. Dit geldt met name voor de volgende aanduidingen, afkortingen en symbolen:

a)

„beschermde oorsprongsbenaming”, „beschermde geografische aanduiding”, „geografische aanduiding”, „BOB”, „BGA” en de bijbehorende symbolen, overeenkomstig titel II;

b)

„gegarandeerde traditionele specialiteit”, „GTS”, en het bijbehorende symbool, overeenkomstig titel III;

c)

„product uit de bergen”, overeenkomstig titel IV.

2.   Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 kan het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), op initiatief of namens de Commissie gecentraliseerd administratieve ondersteuning financieren met betrekking tot de ontwikkeling, het voorbereidende werk, de monitoring, de administratieve en juridische ondersteuning, rechtsbijstand, registratiekosten, vernieuwingskosten, kosten voor merkbewaking, gerechtskosten en alle overige aanverwante maatregelen die nodig zijn om het gebruik van de aanduidingen, afkortingen of symbolen waarmee wordt verwezen naar de kwaliteitsregelingen te beschermen tegen misbruik, nabootsing, voorstelling of elke andere praktijk die de consument kan misleiden, in de Unie en in derde landen.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de regels voor de eenvormige bescherming van de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanduidingen, afkortingen en symbolen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 45

De rol van groeperingen

1.   Onverminderd specifieke bepalingen inzake producentenorganisaties en brancheorganisaties als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1234/2007 heeft een groepering het recht:

a)

ertoe bij te dragen dat de kwaliteit, faam en authenticiteit van hun producten worden gewaarborgd op de markt door monitoring van het gebruik van de naam in de handel en, indien nodig, door de in artikel 36 bedoelde bevoegde autoriteiten of enige andere bevoegde autoriteit in het kader van artikel 13, lid 3, in te lichten;

b)

maatregelen te nemen om te zorgen voor adequate bescherming in rechte van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding en van de daarmee rechtstreeks samenhangende intellectuele-eigendomsrechten;

c)

voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten op te zetten die erop gericht zijn de waardetoevoegende eigenschappen van het product kenbaar te maken aan de consument;

d)

activiteiten op te zetten die verband houden met het waarborgen dat een product in overeenstemming is met het desbetreffende productdossier;

e)

maatregelen te nemen om de prestaties van de regeling te verbeteren, met inbegrip van het ontwikkelen van economische deskundigheid, het uitvoeren van economische analyses, het verspreiden van economische informatie over de regeling en het verstrekken van advies aan producenten;

f)

maatregelen te nemen om de waarde van producten te vergroten en, indien nodig, stappen te ondernemen om maatregelen die het imago van deze producten schaden of zouden kunnen schaden, te beletten of tegen te gaan.

2.   De lidstaten mogen de oprichting en functionering van groeperingen op hun grondgebied met administratieve maatregelen aanmoedigen. Bovendien delen de lidstaten naam en adres van de in artikel 3, punt 2, bedoelde groeperingen aan de Commissie mee. De Commissie maakt deze gegevens openbaar.

Artikel 46

Recht om de regelingen te gebruiken

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat iedere marktdeelnemer die aan de voorschriften van een in titels II en III vervatte kwaliteitsregeling voldoet, het recht heeft te vallen onder de krachtens artikel 37 vastgelegde verificatie van de naleving.

2.   Marktdeelnemers die een product dat als gegarandeerde traditionele specialiteit, met een beschermde oorsprongsbenaming of met een beschermde geografische aanduiding in de handel wordt gebracht, bereiden en opslaan, of die deze producten op de markt brengen, worden ook onderworpen aan een controlesysteem van hoofdstuk I van deze titel.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat marktdeelnemers die bereid zijn zich aan de regels van een van de in de titels III en IV vastgestelde kwaliteitsregelingen te houden, daartoe de gelegenheid hebben en dat er geen hinderpalen hun deelname in de weg staan die discriminerend zijn of die anderszins niet objectief gegrond zijn.

Artikel 47

Leges

Onverminderd Verordening (EG) nr. 882/2004 en met name de bepalingen van titel II, hoofdstuk VI, mogen de lidstaten leges heffen ter dekking van de kosten van het beheer van de kwaliteitsregelingen, met inbegrip van die welke zijn gemaakt bij de verwerking van aanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsaanvragen en annuleringsverzoeken waarin is voorzien bij deze verordening.

HOOFDSTUK IV

Aanvraag- en registratieprocedures voor oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten

Artikel 48

Toepassingsgebied van aanvraagprocedures

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in titel II en titel III vastgestelde kwaliteitsregelingen.

Artikel 49

Aanvraag tot registratie van namen

1.   Alleen groeperingen die werken met de producten met de te registreren naam kunnen een aanvraag tot registratie van namen krachtens de in artikel 48 bedoelde kwaliteitsregelingen indienen. Voor een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding die een grensoverschrijdend geografische gebied aanduidt of voor gegarandeerde traditionele specialiteiten, kunnen verscheidene groeperingen uit verschillende lidstaten of derde landen een gezamenlijke registratieaanvraag indienen.

Eén natuurlijke persoon of rechtspersoon kan worden gelijkgesteld met een groepering indien wordt aangetoond dat aan beide volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de betrokken persoon is de enige producent die bereid is een aanvraag in te dienen;

b)

met betrekking tot beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen verschillen de kenmerken van het afgebakende geografische gebied aanzienlijk van die van naburige gebieden, of verschillen de kenmerken van het product van de kenmerken van de producten die worden geproduceerd in naburige gebieden.

2.   Indien een aanvraag krachtens de in titel II vastgestelde regeling betrekking heeft op een geografisch gebied in een lidstaat of indien een aanvraag krachtens de in titel III vastgestelde regeling door een in een lidstaat gevestigde groepering wordt opgesteld, wordt de aanvraag gericht tot de autoriteiten van die lidstaat.

De lidstaat onderzoekt de aanvraag op gepaste wijze om te controleren of deze gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van de desbetreffende regeling voldoet.

3.   De lidstaat voorziet als onderdeel van het in lid 2, tweede alinea, van dit artikel bedoelde onderzoek in een nationale bezwaarprocedure die een adequate openbaarmaking van de aanvraag garandeert en voorziet in een redelijke termijn waarbinnen elke natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang die op het grondgebied van de lidstaat is gevestigd of woonachtig is, bezwaar tegen de aanvraag kan aantekenen.

De lidstaat toetst de ontvankelijkheid van de bezwaarschriften die in het kader van de regeling van titel II of van titel III worden ingediend aan de hand van de in artikel 10, lid 1, respectievelijk artikel 21, lid 1, genoemde criteria.

4.   Indien de lidstaat, na de beoordeling van eventueel ontvangen bezwaarschriften, oordeelt dat aan de vereisten van deze verordening is voldaan, kan hij een gunstig besluit nemen en bij de Commissie een aanvraagdossier indienen. De lidstaat stelt de Commissie in dat geval in kennis van de ontvankelijke bezwaarschriften welke in ontvangst zijn genomen van natuurlijke of rechtspersonen die de desbetreffende producten legaal op de markt hebben gebracht waarbij zij de desbetreffende benamingen gedurende minstens vijf jaar vóór de in lid 3 bedoelde datum van openbaarmaking onafgebroken hebben gebruikt.

De lidstaat zorgt ervoor dat zijn gunstige besluit openbaar wordt gemaakt en dat elke betrokken natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang de gelegenheid krijgt beroep aan te tekenen.

De lidstaat zorgt ervoor dat de versie van het productdossier waarop het gunstig besluit betrekking heeft, bekend wordt gemaakt, en dat het productdossier elektronisch toegankelijk is.

Met betrekking tot beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen zorgt de lidstaat ook voor adequate openbaarmaking van de versie van het productdossier waarop de Commissie haar besluit uit hoofde van artikel 50, lid 2, neemt.

5.   Indien de aanvraag krachtens de in titel II vastgestelde regeling betrekking heeft op een geografisch gebied in een derde land of indien een aanvraag krachtens de in titel III vastgestelde regeling door een in een derde land gevestigde groepering wordt opgesteld, wordt de aanvraag bij de Commissie ingediend, hetzij rechtstreeks, hetzij via de autoriteiten van het betrokken derde land.

6.   De in dit artikel bedoelde documenten die aan de Commissie worden toegezonden, worden opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

7.   Om de aanvraagprocedure te vergemakkelijken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van de regels voor het toepassen van de nationale bezwaarprocedure voor op meer dan een nationaal grondgebied betrekking hebbende gezamenlijke aanvragen en tot aanvulling van de voorschriften betreffende de aanvraagprocedure.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen betreffende de procedures, de vorm en de presentatie van aanvragen, inclusief voor aanvragen die betrekking hebben op meer dan één nationaal grondgebied. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 50

Onderzoek door de Commissie en openbaarmaking ten behoeve van bezwaar

1.   De Commissie onderzoekt op gepaste wijze alle door haar uit hoofde van artikel 49 ontvangen aanvragen om te controleren of de aanvraag gerechtvaardigd is en aan de voorwaarden van de toepasselijke regeling voldoet. Dit onderzoek neemt niet langer dan zes maanden in beslag. Indien deze termijn wordt overschreden, stelt de Commissie de aanvrager schriftelijk in kennis van de redenen voor de vertraging.

De Commissie maakt ten minste maandelijks de lijst openbaar van de namen waarvoor bij haar registratieaanvragen zijn ingediend, en de datum waarop die aanvragen zijn ingediend.

2.   Indien de Commissie op grond van het uit hoofde van lid 1, eerste alinea, verrichte onderzoek van oordeel is dat aan de voorwaarden van deze verordening is voldaan, maakt zij in het Publicatieblad van de Europese Unie het volgende bekend:

a)

voor aanvragen krachtens de in titel II beschreven regeling: het enig document en de publicatiegegevens van het productdossier;

b)

voor aanvragen krachtens de in titel III beschreven regeling: het productdossier.

Artikel 51

Bezwaarprocedure

1.   Binnen drie maanden na de datum van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie kunnen de autoriteiten van een lidstaat of van een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en in een derde land is gevestigd, bij de Commissie een aankondiging van bezwaar indienen.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die een rechtmatig belang heeft en is gevestigd of woonachtig is in een andere lidstaat dan de lidstaat vanwaar de aanvraag is ingediend, kan, binnen een termijn die de tijdige indiening van een aankondiging van bezwaar uit hoofde van de eerste alinea toelaat, een aankondiging van bezwaar indienen bij de lidstaat waarin hij is gevestigd.

Een aankondiging van bezwaar bevat een verklaring dat de aanvraag een inbreuk op de in deze verordening vastgestelde voorwaarden kan behelzen. Een aankondiging van bezwaar die deze verklaring niet bevat, is nietig.

De Commissie stuurt de aankondiging van bezwaar onverwijld door naar de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag heeft ingediend.

2.   Indien bij de Commissie een aankondiging van bezwaar wordt ingediend die binnen twee maanden wordt gevolgd door een met redenen omkleed bezwaarschrift, onderzoekt de Commissie of dit met redenen omklede bezwaarschrift ontvankelijk is.

3.   Binnen twee maanden na ontvangst van een ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift verzoekt de Commissie de autoriteit of de persoon die bezwaar heeft aangetekend en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag heeft ingediend, op gepaste wijze overleg te plegen gedurende een redelijke periode van ten hoogste drie maanden.

De autoriteit of de persoon die bezwaar heeft gemaakt en de autoriteit die of het orgaan dat de aanvraag heeft ingediend, vangen het gepaste overleg zonder onnodige vertraging aan. Zij verstrekken elkaar de gegevens die relevant zijn om te beoordelen of de registratieaanvraag aan de voorwaarden van deze verordening voldoet. Indien geen overeenstemming wordt bereikt, worden de gegevens ook aan de Commissie verstrekt.

Op elk tijdstip gedurende deze drie maanden kan de Commissie op verzoek van de aanvrager de overlegtermijn met ten hoogste drie maanden verlengen.

4.   Indien naar aanleiding van het in lid 3 van dit artikel bedoelde gepaste overleg de overeenkomstig artikel 50, lid 2, bekendgemaakte gegevens ingrijpend zijn gewijzigd, herhaalt de Commissie het in artikel 50 bedoelde onderzoek.

5.   De aankondiging van bezwaar, het met redenen omklede bezwaarschrift en de bijbehorende stukken die overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 van dit artikel aan de Commissie worden toegezonden, zijn opgesteld in een van de officiële talen van de Unie.

6.   Met het oog op duidelijke voorschriften en termijnen voor het aantekenen van bezwaar is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de regels van de bezwaarprocedure.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de procedures, de vorm en de presentatie van het aantekenen van bezwaar. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 52

Besluit inzake registratie

1.   Indien de Commissie, op basis van de informatie waarover zij beschikt, naar aanleiding van het krachtens artikel 50, lid 1, eerste alinea, verrichte onderzoek, oordeelt dat niet aan de registratievoorwaarden wordt voldaan, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarbij de aanvraag wordt verworpen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   Indien de Commissie geen aankondiging van bezwaar of geen ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift krachtens artikel 51 ontvangt, stelt zij zonder de in artikel 57, lid 2, bedoelde procedure toe te passen, uitvoeringshandelingen vast waarbij de naam wordt geregistreerd.

3.   Indien de Commissie een ontvankelijk met redenen omkleed bezwaarschrift ontvangt, doet zij, na het in artikel 51, lid 3, bedoelde gepaste overleg en rekening houdend met de resultaten van dat overleg, het volgende:

a)

ofwel registreert zij, indien er een overeenstemming is bereikt, de naam door middel van uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 57, lid 2, bedoelde procedure, en wijzigt zij, indien nodig, de krachtens artikel 50, lid 2, bekendgemaakte informatie, mits deze wijzigingen niet ingrijpend zijn;

b)

ofwel stelt zij, indien er geen overeenstemming is bereikt, uitvoeringshandelingen vast waarbij over de registratie wordt besloten. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

4.   Registratieakten en besluiten inzake verwerping worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 53

Wijziging van een productdossier

1.   Een groepering met een rechtmatig belang kan een aanvraag tot goedkeuring van een wijziging van een productdossier indienen.

Aanvragen bevatten een omschrijving van en toelichting op de verzochte wijzigingen.

2.   Wanneer de wijziging één of meer niet-minimale wijzigingen van het productdossier inhoudt, volgt de wijzigingsaanvraag de procedure van de artikelen 49 tot en met 52.

Indien de voorgestelde wijzigingen evenwel minimaal zijn, wordt de aanvraag door de Commissie goedgekeurd of verworpen. Indien de goedgekeurde wijzigingen een wijziging van de in artikel 50, lid 2, bedoelde elementen behelzen, maakt de Commissie die elementen bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Om met betrekking tot de in titel II beschreven kwaliteitsregeling als minimaal te worden beschouwd, kan een wijziging geen wijziging zijn die:

a)

betrekking heeft op de wezenlijke kenmerken van het product;

b)

verandering brengt in het verband bedoeld in artikel 7, lid 1, onder f), i) of ii);

c)

een verandering meebrengt van de naam of van enig deel van de naam van het product;

d)

van invloed is op het afgebakende geografische gebied, of

e)

neerkomt op een uitbreiding van beperkingen op de handel in het product of in de grondstoffen van het product.

Om met betrekking tot de in titel III beschreven kwaliteitsregeling als minimaal te worden beschouwd, kan een wijziging geen wijziging zijn die:

a)

betrekking heeft op de wezenlijke kenmerken van het product;

b)

essentiële veranderingen aan de productiemethode behelst, of

c)

een verandering meebrengt van de naam of van enig deel van de naam van het product.

De behandeling van de aanvraag richt zich op de voorgestelde wijziging.

3.   Om het administratieve proces van een wijzigingsaanvraag te vergemakkelijken, onder meer indien de wijziging geen verandering in het enig document betreft en indien de wijziging een tijdelijke verandering behelst van het productdossier ingevolge een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die door de overheid is opgelegd, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de voorschriften betreffende de procedure voor de wijzigingsaanvraag.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de procedures, de vorm en de presentatie van een wijzigingsaanvraag. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 57, lid 2.

Artikel 54

Annulering

1.   In de volgende gevallen kan de Commissie, op eigen initiatief of op verzoek van iedere natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, uitvoeringshandelingen vaststellen om de registratie van een beschermde oorsprongsbenaming, van een beschermde geografische aanduiding of van een gegarandeerde traditionele specialiteit te annuleren:

a)

indien de naleving van de voorwaarden van het productdossier niet is gewaarborgd;

b)

indien er sedert ten minste zeven jaar geen product op de markt is gebracht onder de als gegarandeerde traditionele specialiteit, beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding geregistreerde naam.

De Commissie kan de desbetreffende registratie op verzoek van de producenten van een onder de geregistreerde naam op de markt gebracht product annuleren.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

2.   Om ervoor te zorgen dat alle partijen rechtens de gelegenheid hebben op te komen voor hun rechten en rechtmatige belangen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 56 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van de regels inzake de annuleringsprocedure.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen betreffende de procedures en de vorm van het annuleringsproces, alsmede de presentatie van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verzoeken. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 57, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

TITEL VI

PROCEDURELE EN SLOTBEPALINGEN

HOOFDSTUK I

Lokale landbouw en rechtstreekse verkoop

Artikel 55

Verslaglegging over lokale landbouw en rechtstreekse verkoop

Uiterlijk op 4 januari 2014 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor inzake een nieuwe etiketteringsregeling voor lokale landbouwproducten en rechtstreekse verkoop, om producenten behulpzaam te zijn bij het ter plaatse verhandelen van hun producten. Dat verslag heeft hoofdzakelijk betrekking op het vermogen van de landbouwer om door middel van het nieuwe etiket waarde aan zijn product toe te voegen, en houdt daarnaast ook rekening met andere criteria, zoals de mogelijkheden om koolstofemissies en afval te beperken door korte productie- en distributieketens.

Het verslag gaat, indien nodig, vergezeld van passende wetgevingsvoorstellen tot vaststelling van een etiketteringsregeling voor lokale landbouwproducten en rechtstreekse verkoop.

HOOFDSTUK II

Procedurebepalingen

Artikel 56

Uitoefening van de delegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 2, lid 1, tweede alinea, artikel 5, lid 4, artikel 7, lid 2, eerste alinea, artikel 12, lid 5, eerste alinea, artikel 16, lid 2, artikel 18, lid 5, artikel 19, lid 2, eerste alinea, artikel 23, lid 4, eerste alinea, artikel 25, lid 3, artikel 29, lid 4, artikel 30, artikel 31, leden 3 en 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 2, artikel 49, lid 7, eerste alinea, artikel 51, lid 6, eerste alinea, artikel 53, lid 3, eerste alinea, en artikel 54, lid 2, eerste alinea, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 3 januari 2013. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 2, lid 1, tweede alinea, artikel 5, lid 4, artikel 7, lid 2, eerste alinea, artikel 12, lid 5, eerste alinea, artikel 16, lid 2, artikel 18, lid 5, artikel 19, lid 2, eerste alinea, artikel 23, lid 4, eerste alinea, artikel 25, lid 3, artikel 29, lid 4, artikel 30, artikel 31, leden 3 en 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 2, artikel 49, lid 7, eerste alinea, artikel 51, lid 6, eerste alinea, artikel 53, lid 3, eerste alinea, en artikel 54, lid 2, eerste alinea, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.   Een overeenkomstig artikel 2, lid 1, tweede alinea, artikel 5, lid 4, artikel 7, lid 2, eerste alinea, artikel 12, lid 5, eerste alinea, artikel 16, lid 2, artikel 18, lid 5, artikel 19, lid 2, eerste alinea, artikel 23, lid 4, eerste alinea, artikel 25, lid 3, artikel 29, lid 4, artikel 30, artikel 31, leden 3 en 4, artikel 41, lid 3, artikel 42, lid 2, artikel 49, lid 7, eerste alinea, artikel 51, lid 6, eerste alinea, artikel 53, lid 3, eerste alinea, en artikel 54, lid 2, eerste alinea, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement of de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen geen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 57

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité inzake de kwaliteit van landbouwproducten. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK III

Intrekking en slotbepalingen

Artikel 58

Intrekking

1.   De Verordeningen (EG) nr. 509/2006 en (EG) nr. 510/2006 worden ingetrokken.

Artikel 13 van Verordening (EG) nr. 509/2006 blijft echter van toepassing op aanvragen betreffende buiten het toepassingsgebied van titel III van deze verordening vallende producten die door de Commissie zijn ontvangen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar deze verordening en moeten worden gelezen volgens de in bijlage II bij deze verordening opgenomen concordantietabel.

Artikel 59

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De bepalingen van artikel 12, lid 3, en artikel 23, lid 3, zijn evenwel van toepassing met ingang van 4 januari 2016 onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn op producten die vóór die datum in de handel zijn gebracht.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 21 november 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB C 218 van 23.7.2011, blz. 114.

(2)  PB C 192 van 1.7.2011, blz. 28.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 september 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 13 november 2012.

(4)  PB L 149 van 14.6.1991, blz. 1.

(5)  PB L 10 van 12.1.2002, blz. 47.

(6)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.

(7)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 1.

(8)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(9)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(10)  PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

(11)  PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16.

(12)  PB L 109 van 6.5.2000, blz. 29.

(13)  PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1.

(14)  PB L 299 van 8.11.2008, blz. 25.

(15)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

(16)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(17)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

(18)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(19)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(20)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(21)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37.

(22)  PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1.


BIJLAGE I

LANDBOUWPRODUCTEN EN LEVENSMIDDELEN BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1

I.

Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

bier,

chocolade en afgeleide producten,

brood, gebak, cake, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren,

dranken op basis van plantenextracten,

deegwaren,

zout,

natuurlijke gommen en harsen,

mosterdpasta,

hooi,

etherische oliën,

kurk,

cochenille,

sierbloemen en -planten,

katoen,

wol,

teenwilgen,

gezwingeld vlas,

leder,

bont,

veren.

II.

Gegarandeerde traditionele specialiteiten

kant-en-klaargerechten,

bier,

chocolade en afgeleide producten,

brood, gebak, cake, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren,

dranken op basis van plantenextracten,

deegwaren,

zout.


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL BEDOELD IN ARTIKEL 58, LID 2

Verordening (EG) nr. 509/2006

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 2, lid 4

Artikel 2, lid 1, onder a)

Artikel 3, punt 5

Artikel 2, lid 1, onder b)

Artikel 3, punt 3

Artikel 2, lid 1, onder c)

Artikel 2, lid 1, onder d)

Artikel 3, punt 2

Artikel 2, lid 2, eerste tot en met derde alinea

Artikel 2, lid 2, vierde alinea

Artikel 3

Artikel 22, lid 1

Artikel 4, lid 1, eerste alinea

Artikel 18, lid 1

Artikel 4, lid 2

Artikel 18, lid 2

Artikel 4, lid 3, eerste alinea

Artikel 4, lid 3, tweede alinea

Artikel 18, lid 3

Artikel 5, lid 1

Artikel 43

Artikel 5, lid 2

Artikel 42, lid 1

Artikel 6, lid 1

Artikel 19, lid 1

Artikel 6, lid 1, onder a)

Artikel 19, lid 1, onder a)

Artikel 6, lid 1, onder b)

Artikel 19, lid 1, onder b)

Artikel 6, lid 1, onder c)

Artikel 19, lid 1, onder c)

Artikel 6, lid 1, onder d)

Artikel 6, lid 1, onder e)

Artikel 19, lid 1, onder d)

Artikel 6, lid 1, onder f)

Artikel 7, leden 1 en 2

Artikel 49, lid 1

Artikel 7, lid 3, onder a) en b)

Artikel 20, lid 1, onder a) en b)

Artikel 7, lid 3, onder c)

Artikel 7, lid 3, onder d)

Artikel 7, lid 4

Artikel 49, lid 2

Artikel 7, lid 5

Artikel 49, lid 3

Artikel 7, lid 6, onder a), b) en c)

Artikel 49, lid 4

Artikel 7, lid 6, onder d)

Artikel 20, lid 2

Artikel 7, lid 7

Artikel 49, lid 5

Artikel 7, lid 8

Artikel 49, lid 6

Artikel 8, lid 1

Artikel 50, lid 1

Artikel 8, lid 2, eerste alinea

Artikel 50, lid 2, onder b)

Artikel 8, lid 2, tweede alinea

Artikel 52, lid 1

Artikel 9, leden 1 en 2

Artikel 51, lid 1

Artikel 9, lid 3

Artikel 21, leden 1 en 2

Artikel 9, lid 4

Artikel 52, lid 2

Artikel 9, lid 5

Artikel 52, leden 3 en 4

Artikel 9, lid 6

Artikel 52, lid 5

Artikel 10

Artikel 54

Artikel 11

Artikel 53

Artikel 12

Artikel 23

Artikel 13, lid 1

Artikel 13, lid 2

Artikel 13, lid 3

Artikel 14, lid 1

Artikel 36, lid 1

Artikel 14, lid 2

Artikel 46, lid 1

Artikel 14, lid 3

Artikel 37, lid 3, tweede alinea

Artikel 15, lid 1

Artikel 37, lid 1

Artikel 15, lid 2

Artikel 37, lid 2

Artikel 15, lid 3

Artikel 39, lid 2

Artikel 15, lid 4

Artikel 36, lid 2

Artikel 16

Artikel 17, leden 1 en 2

Artikel 24, lid 1

Artikel 17, lid 3

Artikel 24, lid 2

Artikel 18

Artikel 57

Artikel 19, lid 1, onder a)

Artikel 19, lid 1, onder b)

Artikel 49, lid 7, tweede alinea

Artikel 19, lid 1, onder c)

Artikel 49, lid 7, eerste alinea

Artikel 19, lid 1, onder d)

Artikel 22, lid 2

Artikel 19, lid 1, onder e)

Artikel 51, lid 6

Artikel 19, lid 1, onder f)

Artikel 54, lid 1

Artikel 19, lid 1, onder g)

Artikel 23, lid 4

Artikel 19, lid 1, onder h)

Artikel 19, lid 1, onder i)

Artikel 19, lid 2

Artikel 25, lid 1

Artikel 19, lid 3, onder a)

Artikel 19, lid 3, onder b)

Artikel 25, lid 2

Artikel 20

Artikel 47

Artikel 21

Artikel 58

Artikel 22

Artikel 59

Verordening (EG) nr. 509/2006

Deze verordening


Bijlage I

Bijlage I (deel II)

Artikel 1, lid 1

Artikel 2, leden 1 en 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 2, lid 4

Artikel 2

Artikel 5

Artikel 3, lid 1, eerste alinea

Artikel 6, lid 1

Artikel 3, lid 1, tweede en derde alinea

Artikel 41, leden 1, 2 en 3

Artikel 3, leden 2, 3 en 4

Artikel 6, leden 2, 3 en 4

Artikel 4

Artikel 7

Artikel 5, lid 1

Artikel 3, lid 2, en artikel 49, lid 1

Artikel 5, lid 2

Artikel 49, lid 1

Artikel 5, lid 3

Artikel 8, lid 1

Artikel 5, lid 4

Artikel 49, lid 2

Artikel 5, lid 5

Artikel 49, lid 3

Artikel 5, lid 6

Artikel 9

Artikel 5, lid 7

Artikel 8, lid 2

Artikel 5, lid 8

Artikel 5, lid 9, eerste alinea

Artikel 5, lid 9, tweede alinea

Artikel 49, lid 5

Artikel 5, lid 10

Artikel 49, lid 6

Artikel 5, lid 11

Artikel 6, lid 1, eerste alinea

Artikel 50, lid 1

Artikel 6, lid 2, eerste alinea

Artikel 50, lid 2, onder a)

Artikel 6, lid 2, tweede alinea

Artikel 52, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 51, lid 1, eerste alinea

Artikel 7, lid 2

Artikel 51, lid 1, tweede alinea

Artikel 7, lid 3

Artikel 10

Artikel 7, lid 4

Artikel 52, lid 2, en artikel 52, lid 4

Artikel 7, lid 5

Artikel 51, lid 3, en artikel 52, leden 3 en 4

Artikel 7, lid 6

Artikel 11

Artikel 7, lid 7

Artikel 51, lid 5

Artikel 8

Artikel 12

Artikel 9

Artikel 53

Artikel 10, lid 1

Artikel 36, lid 1

Artikel 10, lid 2

Artikel 46, lid 1

Artikel 10, lid 3

Artikel 37, lid 3, tweede alinea

Artikel 11, lid 1

Artikel 37, lid 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 37, lid 2

Artikel 11, lid 3

Artikel 39, lid 2

Artikel 11, lid 4

Artikel 36, lid 2

Artikel 12

Artikel 54

Artikel 13, lid 1

Artikel 13, lid 1

Artikel 13, lid 2

Artikel 13, lid 2

Artikel 13, lid 3

Artikel 15, lid 1

Artikel 13, lid 4

Artikel 15, lid 2

Artikel 14

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 57

Artikel 16, onder a)

Artikel 5, lid 4, tweede alinea

Artikel 16, onder b)

Artikel 16, onder c)

Artikel 16, onder d)

Artikel 49, lid 7

Artikel 16, onder e)

Artikel 16, onder f)

Artikel 51, lid 6

Artikel 16 onder g)

Artikel 12, lid 7

Artikel 16, onder h)

Artikel 16, onder i)

Artikel 11, lid 3

Artikel 16 onder j)

Artikel 16, onder k)

Artikel 54, lid 2

Artikel 17

Artikel 16

Artikel 18

Artikel 47

Artikel 19

Artikel 58

Artikel 20

Artikel 59

Bijlage I en bijlage II

Bijlage I (deel I)


Top