This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32003E0473
Council Joint Action 2003/473/CFSP of 25 June 2003 regarding a contribution of the European Union to the conflict settlement process in Georgia/South Ossetia
Gemeenschappelijk Optreden 2003/473/GBVB van de Raad van 25 juni 2003 met betrekking tot een bijdrage van de Europese Unie aan het proces voor een regeling van het conflict in Georgië/Zuid-Ossetië
Gemeenschappelijk Optreden 2003/473/GBVB van de Raad van 25 juni 2003 met betrekking tot een bijdrage van de Europese Unie aan het proces voor een regeling van het conflict in Georgië/Zuid-Ossetië
PB L 157 van 26.6.2003, p. 72–73
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)
No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2004
ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2003/473/oj
Gemeenschappelijk Optreden 2003/473/GBVB van de Raad van 25 juni 2003 met betrekking tot een bijdrage van de Europese Unie aan het proces voor een regeling van het conflict in Georgië/Zuid-Ossetië
Publicatieblad Nr. L 157 van 26/06/2003 blz. 0072 - 0073
Gemeenschappelijk Optreden 2003/473/GBVB van de Raad
van 25 juni 2003
met betrekking tot een bijdrage van de Europese Unie aan het proces voor een regeling van het conflict in Georgië/Zuid-Ossetië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Op 26 februari 2001 verklaarde de Raad bereid te zijn om in de Zuidelijke Kaukasus een actievere politieke rol te vervullen en te zoeken naar nog meer manieren om steun te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn conflicten te voorkomen en op te lossen, met name via versterking van de samenwerking met de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
(2) Op 29 oktober 2001 stelde de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2001/759/GBVB(1) vast met betrekking tot een bijdrage van de Europese Unie aan het proces voor regeling van het conflict in Zuid-Ossetië.
(3) De bijdrage van de Europese Unie krachtens dat gemeenschappelijk optreden aan de missie van de OVSE naar Georgië, heeft gezorgd voor een doeltreffende werking van de permanente secretariaten voor Georgië en Zuid-Ossetië onder de auspiciën van de OVSE, en heeft tevens bijeenkomsten vergemakkelijkt van de gemeenschappelijke controlecommissie (JCC) en van de deskundigengroep, die de belangrijkste instrumenten zijn van het proces voor een regeling van het conflict.
(4) De Europese Unie is van oordeel dat haar bijstand de doeltreffendheid van haar rol evenals die van de OVSE bij de regeling van het conflict heeft versterkt.
(5) De OVSE en de co-voorzitters van de JCC hebben verzocht om aanvullende bijstand uit de Europese Unie en de Europese Unie heeft ermee ingestemd extra financiële bijstand aan het proces voor een regeling van het conflict te bieden.
(6) De Commissie heeft ermee ingestemd de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden op zich te nemen.
(7) De Commissie zal er zorg voor dragen dat de bijdrage van de Europese Unie aan het project goed zichtbaar is,
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De Europese Unie verstrekt een bijdrage ter versterking van het proces voor een regeling van het conflict in Zuid-Ossetië.
2. Hiertoe verstrekt de Europese Unie een bijdrage aan de OVSE om de vergaderingen van de JCC en de deskundigengroep te financieren, conferenties te organiseren onder de auspiciën van de JCC en een JCC-nieuwsbrief te publiceren.
Artikel 2
1. Betaling van de uit hoofde van dit gemeenschappelijk optreden verstrekte financiële steun is afhankelijk van het houden van minstens twee JCC- en twee deskundigengroepvergaderingen binnen twaalf maanden na de begindatum van de tussen de Commissie en de OVSE-missie naar Georgië te sluiten financieringsovereenkomst. Zowel Georgië als Zuid-Ossetië dienen aantoonbare inspanningen te leveren om werkelijke politieke vooruitgang te boeken in de richting van een duurzame en vreedzame regeling van hun geschillen.
2. De Raad belast de Commissie met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden met het oog op de verwezenlijking van de in artikel 1, lid 2, genoemde doelstelling. Hiertoe sluit de Commissie een financieringsovereenkomst met de OVSE-missie naar Georgië over de besteding van de bijdrage van de Europese Unie, die de vorm van een subsidie krijgt.
3. De OVSE-missie in Georgië is verantwoordelijk voor de vergoeding van de dienstreiskosten, voor de organisatie van conferenties onder de auspiciën van de JCC en voor de publicatie van een JCC-nieuwsbrief. De financieringsovereenkomst bevat de bepaling dat de OVSE-missie naar Georgië borg zal staan voor de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie aan het project.
4. De Commissie houdt via haar delegatie in Tbilisi nauw contact met de OVSE-missie naar Georgië om op de vooruitgang toe te zien en deze te evalueren, teneinde het welslagen van het optreden, alsook het correcte gebruik van de subsidie voor de in artikel 1, lid 2, genoemde doeleinden te waarborgen.
5. De Commissie brengt over de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden schriftelijk verslag uit bij de Raad op gezag van het voorzitterschap, dat wordt bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad, de hoge vertegenwoordiger voor het GBVB. Deze informatie zal voornamelijk gebaseerd zijn op regelmatige rapporten die de OVSE-missie naar Georgië dient te verstrekken op grond van haar overeenkomst met de Commissie zoals aangegeven in artikel 2, lid 2.
Artikel 3
1. Het financieel referentiebedrag voor de in artikel 1, lid 2, genoemde doelstellingen bedraagt 160000 EUR.
2. Voor het beheer van de uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, gelden de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, met als uitzondering dat een eventuele voorfinanciering geen eigendom van de Europese Gemeenschap blijft.
Artikel 4
1. Dit gemeenschappelijk optreden wordt van kracht op 1 juli 2003.
Het verstrijkt op 30 juni 2004.
2. Dit gemeenschappelijk optreden wordt tien maanden na de datum van de inwerkingtreding ervan geëvalueerd.
Artikel 5
Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2003.
Voor de Raad
De voorzitter
G. Papandreou
(1) PB L 286 van 30.10.2001, blz. 4.